V2a: Adverbs & Adjectives - 04-03-2025

Welcome to English
V2a!
First!
  • Put phone in the phone bag!
  • Take your Stepping Stones book out
  • Take your notebook out
  • Put your pen on your table
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome to English
V2a!
First!
  • Put phone in the phone bag!
  • Take your Stepping Stones book out
  • Take your notebook out
  • Put your pen on your table

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's Lesson
-  Hand-in: Poetry Portfolio
- Reading: Pinocchio graphic novel
- Wordlist Speaking test
- Extra info about: Adjectives and Adverbs + practice
- Blooket: Wordlist
- Time left? Study for the test





Goal: I know why we use adjectives and adverbs in a sentence. I know what the adjectives and adverbs are and how to make use of them.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hand in Poetry Portfolio

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading
Pinnocchio
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wordlist Speaking Test
Study for two minutes
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What to Study?
Test English Unit 3
What to Study?

Grammar:
- Adjectives and Adverbs (p. 153, 177)
- Present Perfect vs. Past Simple (p. 169, 177)

The entire Wordlist!! (p. 174 and 175)
Also study the grammar notes you took in class

For the Past Simple - Irregular Verbs: (second column) p. 218, 219 and 220
For the Present Perfect - Past Participle form: (third column) p. 218, 219 and 220

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs & Adjectives

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives = bijv nw
You use an adjective (bijvoeglijk naamwoord) to describe or give more information about something or someone. An adjective is usually followed by a noun.

The question is: WHAT?
That is an amazing girl.  (What kind of girl?)
I think he is a terrible football player.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverb = bijwoord
You use an adverb to describe how something or someone does something. An adverb usually describes something about a verb (or an adjective or another adverb).

The question is: HOW?
Mary sings wonderfully.
My grandparents talk loudly.
I am eating an amazingly delicious steak!
                                                        


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs & adjectives

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs & Adjectives
That's a perfect answer.
She sang perfectly.

Perfect zegt iets over answer. Bijvoeglijk naamwoord
Perfectly zegt iets over sang. Bijwoord

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs - adjectives
Look at the differences between adverbs and adjectives.
  • She sits down quietly           She is quiet
  • Davy talks loudly                     Davy is loud
  • He runs quickly                        He is quick



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen:


good - well 
quite - quite
fast - fast
        hard - hard (xhardly = nauwelijks)
long - long

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily
LE - LY
incredible -incredibly

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deel de hand-out (Supertramp - Logical song) uit.
My aunt always cries very ___!
A
loud
B
loudly

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The girl sings really ___!
A
fantastic
B
fantastically
C
fantasticly

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___, my mum will buy me some birthday presents!
A
Hopeful
B
Hopefully

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I am going to be ___ for school!
A
late
B
lately

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beyoncé looks ___ fabulous, doesn't she?
A
incredible
B
incredibly

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vinny plays rugby very ___.
A
good
B
well

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hermione ___ answered the question.
A
happy
B
happily

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective
Noun
Verb
Adverb

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverb
Adjective
Adverb
Adverb

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies