Vertaal de volgende zinnetjes.
1. Jupiter deus est. Jupiter is een god.
2. In Olympo habitat. Hij woont op de Olympus.
3. Neptunus et Pluto dei sunt. Neptunus en Pluto zijn goden.
4. Neptunus saepe in aqua est. Neptunus is vaak in het water.
5. Ibi rex est. Daar is hij koning.
6. Pluto Tartarum custodit. Pluto bewaakt de onderwereld.
7. Tartarus sub terra est. De onderwereld is onder de aarde.