Trede 2: schrijven 1

Trede 2: schrijven 1
welkom!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Trede 2: schrijven 1
welkom!

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten lezen
Schrijven:
- 10 minuten stil lezen

- Punt uit!
- Zoals het hoort
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je spelt zwakke werkwoorden in de 
- tegenwoordige tijd
- verleden tijd
- voltooide tijd = voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je spelt zwakke werkwoorden in de 
- tegenwoordige tijd
- verleden tijd
- voltooide tijd = voltooid deelwoord
Ik hoop
Ik hoopte
Ik heb gehoopt

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

't ex-kofschip
't ex-kofschip
't ex-kofschip

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Slide 7 - Open vraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 9 - Quizvraag

Hoe schrijf je het werkwoord in de tegenwoordige tijd?

Hij (worden) daar blij van.

Slide 10 - Open vraag

Hoe schrijf je het werkwoord in de tegenwoordige tijd?

Zij (voetballen) elke zaterdag.
A
voetbalt
B
voetbald

Slide 11 - Quizvraag

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Wij (verwachten) dat antwoord al.

Slide 12 - Open vraag

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Anna (zuchten) toen ze dat hoorde.
A
zuchte
B
zuchtte

Slide 13 - Quizvraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Jan is naar huis (fietsen).

Slide 14 - Open vraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Hij heeft haar (beschermen)
A
beschermd
B
beschermt

Slide 15 - Quizvraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Hij heeft haar altijd (geloven)
A
gelooft
B
geloofd

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag!
Trede 2, schrijven:
- werkwoorden

* andere werkdoelen van schrijven hoeven niet!

Vrijdag SO werkwoorden

Slide 17 - Tekstslide