P4.3 Leven op het platteland 2021

Welkom
  1. Terugblik
  2. Instructie P4.3 (leerdoelen/begrippen)
  3. Evalueren(doe je later)
  4. Huiswerk   
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  1. Terugblik
  2. Instructie P4.3 (leerdoelen/begrippen)
  3. Evalueren(doe je later)
  4. Huiswerk   

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

H4 Vorsten, monniken en boeren

Oriëntatie

- tijdvak

- periode

- jaartallen

Tijd van monniken en ridders
(vroege) middeleeuwen
500-1000

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Problemen vanaf de 4e eeuw
Gevolg:
  • In 395 werd het Romeinse Rijk in 2 delen gesplitst.

Slide 5 - Tekstslide

Problemen vanaf de 4e eeuw
  • Te klein leger
  • Minder voedsel en belasting
  • Slecht bestuur
Gevolg:
  • In 395 werd het Romeinse Rijk in 2 delen gesplitst.

Slide 6 - Tekstslide

De volksverhuizingen
  • De Hunnen uit Azië plunderden Europa
  • Volgen gingen op de vlucht. Dit noem je volksverhuizingen
  • Bescherming in Romeinse Rijk
Gevolg:

Slide 7 - Tekstslide

De volksverhuizingen
  • De Hunnen uit Azië plunderden Europa
  • Volgen gingen op de vlucht. Dit noem je volksverhuizingen
  • Bescherming in Romeinse Rijk
Gevolg:
  • Romeinen konden volken niet tegenhouden
  • Romeinse keizer werd afgezet
  • West-Romeinse Rijk viel uit elkaar (476)
  • Handel en steden verdwenen
  • In Europa ontstonden kleine koninkrijkjes
  • De middeleeuwen begon

Slide 8 - Tekstslide

4 redenen voor de problemen in het Romeinse rijk.
Welke reden hoort er niet bij?
A
Het leger was te klein om alle grenzen te bewaken
B
De belastingen waren te hoog
C
Er was steeds ruzie over de opvolging van de keizer
D
Er was voldoende voedsel

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk deze landkaart

Slide 10 - Tekstslide

Welk deel van het Romeinse
Rijk had het meeste last van
de volksverhuizing?
A
West-Romeinse Rijk
B
Oost-Romeinse Rijk

Slide 11 - Quizvraag

In welk jaar viel het West-Romeinse Rijk definitief?
A
476 na Christus
B
1453 na Christus
C
476 voor Christus
D
1453 voor Christus

Slide 12 - Quizvraag

De late middeleeuwen duren van ...
A
500 - 1000 na Christus
B
1000 - 1500 na Christus
C
500 - 1500 na Christus
D
476 - 1453 na Christus

Slide 13 - Quizvraag

Welke gebeurtenis zie je op de achtergrond?
A
De doop van koning Clovis
B
De kroning van Karel de Grote
C
De doop van Karel de Grote
D
De kroning van koning Clovis

Slide 14 - Quizvraag

Einde 
Terugblik

Slide 15 - Tekstslide

Instructie 4.3

Slide 16 - Tekstslide

4.3 Leven op het platteland 
Hoe was het leven op het platteland?

Slide 17 - Tekstslide

Je moet kunnen uitleggen: 

  • Hoe het hofstelsel werkte 
  • Welke rechten en plichten daarbij hoorden 
  • Welke middelen van bestaan er waren in de vroegmiddeleeuwse samenleving  

Begrippen:

  • autarkie(alleen VWO)
  • domein
  • horigen
  • herendiensten
  • hofstelsel
  • Extra (standensamenleving, komt ook in P4.4 terug)

Slide 18 - Tekstslide

Agrarische economie
  • Rond 500, na val West-Romeinse Rijk, verdwenen de steden
  • Ontstaan agrarische samenleving =  samenleving waarin bijna    iedereen als boer leeft
  • Geen eenheid + vaak oorlog = slecht voor handel
  • Vraag naar gespecialiseerde producten stopte (geen nijverheid)

Slide 19 - Tekstslide

Ontstaan domein
  • Hierdoor weinig handel + muntgeld niet meer gebruikt
  • Stedelingen trokken naar platteland --> daar voedsel  verbouwen 
  • Oorlog & plunderingen door volksverhuizing en verdwijnen Romeinen.  
  • Men moest bescherming zoeken bij een machtige boer
  • Machtige boer: versterkte boerderij + gewapende knechten 
  • In ruil voor bescherming moesten kleine boeren land afstaan

Slide 20 - Tekstslide

Tijdens het Romeinse Rijk
Steden
Landbouw
Bestuur
Leger

Slide 21 - Tekstslide

Na het Romeinse Rijk
Steden
Landbouw
Bestuur
Leger

Slide 22 - Tekstslide

Ontstaan domein
  • De machtige boeren kregen steeds meer grond
  • Heer van een domein=gebied waar een heer de baas was en waarvan hij de inkomsten kreeg.  
  • Volledig autarkisch ingericht=zelfvoorzienend
  • Vb: molen/brouwerij/smidse/visvijver/kerk

Slide 23 - Tekstslide

Hofstelsel: 

Slide 24 - Tekstslide

Indeling van een domein
3 delen:
  1. Woeste grond --> bossen, rivieren --> leverde hout en vis
  2. Vroonland: Land gebruikt door heer --> Boerderij + opbrengsten       voor de heer 
  3. Hoeveland: Woon en werkplaats horigen: Boer die geen eigen grond had

Slide 25 - Tekstslide

Leven op het platteland
Hoeveland
Vroonland
Woeste gronden

Slide 26 - Tekstslide

Horigheid
  • Domein --> verschil tussen heer en boeren
  • Heer --> militaire verdediging
  • Boer --> landbouw

  • Tussen boeren onderling ook onderscheid:
  • Horigen & vrije boeren
  • Wat zou het verschil kunnen zijn? 

Slide 27 - Tekstslide

Horigen
  • Grond afgestaan aan heer
  • In ruil voor bescherming en gebruik hoeveland -->deel opbrengst afstaan (denk aan eieren, graan, boter). 
  • Ook allerlei klusjes doen --> herendiensten:
  • VB: vroonland bewerken, hoeve onderhouden 

  • Je mocht domein niet verlaten zonder toestemming heer

Slide 28 - Tekstslide

Vrije boeren 
  • Eigen stukje land
  • In tijd van oorlog meevechten met domeinheer 

  • Kostte tijd en geld --> eigen wapenuitrusting betalen 

  • Vrije boer zijn had dus niet alleen voordelen...

Slide 29 - Tekstslide

Wat is het hofstelsel?

Economisch systeem waarbij een heer de horigen in zijn gebied beschermde, in ruil voor herendiensten en een deel van de opbrengst van het land.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

0

Slide 33 - Video

0

Slide 34 - Video

Standensamenleving/Middeleeuwen
“ Zij die bidden, zij die vechten en zij die ploegen.”

  1. 1e stand : geestelijken
  2. 2e stand: adel
  3. 3e stand: boeren

(geen handelaren/ambachtslieden)

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Einde
Instructie

Slide 37 - Tekstslide

Evaluatie: wat heb je onthouden?

Slide 38 - Tekstslide

Een horige is ...
A
een boer die eigen grond bewerkt
B
een boer die moest werken voor een heer
C
iemand die gehoorzaam is aan God
D
iemand die in dienst is van de kerk

Slide 39 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het hofstelsel ?
A
Heer
B
Horige
C
Domein
D
Geestelijke

Slide 40 - Quizvraag

Wat is de juiste indeling van de standen tijdens de middeleeuwen?
A
1e geestelijken 2e boeren 3e adel
B
1e boeren 2e adel 3e geestelijken
C
1e geestelijken 2e adel 3e boeren
D
1e adel 2e geestelijken 3e boeren

Slide 41 - Quizvraag

Einde
Evaluatie

Slide 42 - Tekstslide

Huiswerk

Bekijk de ontdekkingsplaat bij 4.3  online

Lees de leerteksten van 4.3 


Maak opdrachten  van 4.3: opdracht 1 t/m 4 + 7 en 8

Flitskaarten oefenen online

Test jezelf van 4.2 




Tekst

Slide 43 - Tekstslide