8.2 Atomen: bron van radioactiviteit

8.2 Atomen: bron van radioactiviteit
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

8.2 Atomen: bron van radioactiviteit

Slide 1 - Tekstslide

Voor vandaag
  • Vorige les
  • Uitleg deel 1 van 8.2
  • Opdrachten maken
  • Uitleg deel 2 van 8.2
  • Opdrachten maken en bespreken 
  • Lesafsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leervragen 8.1 Elektromagnetische straling

  1. Wat is wifi?
  2. Welke soorten elektromagnetische straling zijn er?
  3. Is elektromagnetische straling gevaarlijk?

Slide 3 - Tekstslide

Van welk soort straling wordt bij medisch onderzoek vaak gebruik gemaakt?
A
alfastraling
B
bètastraling
C
gammastraling
D
zonnestralen

Slide 4 - Quizvraag

Van welk soort straling maakt wifi gebruik?
A
infraroodstraling
B
radiostraling
C
ultraviolette straling
D
elektromagnetische straling

Slide 5 - Quizvraag

Tegen welke gevaarlijke straling kun je zonnebrand gebruiken?
A
Infrarood
B
Ultraviolet
C
Gammastraling
D
Kernstraling

Slide 6 - Quizvraag

Licht is een voorbeeld van elektromagnetische straling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Röntgenstraling heeft een groot doordringend vermogen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Leervragen 8.2 Atomen: bron van radioactiviteit
  1. Hoe zit in atoom in elkaar?
  2.  Wat zijn isotopen?
  3. Wat is radioactiviteit?

Slide 9 - Tekstslide

1. Hoe zit een atoom in elkaar?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is ook alweer een atoom?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Google atomen 

Slide 13 - Tekstslide

Atoom
Bestaat uit 3 deeltjes (echt de allerkleinste deeltjes die er zijn)
  1. Neutronen ( )
  2. Protonen (+)
  3. Elektronen (-)

Slide 14 - Tekstslide

Atoom
  • Kern bestaat uit protonen en neutronen 

Slide 15 - Tekstslide

Atoomnummer

Slide 16 - Tekstslide

Helium
Atoomnummer = 2 
Atoomnummer = aantal protonen in de kern

Hoeveel protonen heeft Helium?

Slide 17 - Tekstslide

Helium
Stoffen zijn neutraal (geen lading)

Als helium 2 protonen (+) heeft
Hoeveel elektronen (-) om geen lading te hebben?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Uit welke 3 deeltjes bestaat een atoom ook alweer?

Slide 20 - Tekstslide

Helium
1 proton/ 1 neutron weegt 0,0000000000000000000000017 g
De massa van 1 elektron is nog kleiner

Massagetal = aantal protonen + neutronen



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Helium
Aantal protonen = 2 
Massa getal = 4 
Aantal neutronen?

Massagetal = aantal protonen + neutronen



Slide 23 - Tekstslide

Je moet het aantal protonen, elektronen en neutronen kunnen berekenen
  • Protonen = atoomnummer
  • Elektronen = aantal protonen (dus atoomnummer)
  • Neutronen = massagetal - aantal protonen 
 

Slide 24 - Tekstslide

Aluminium
Protonen = 
Elektronen = 
Neutronen = 

Slide 25 - Tekstslide

Aluminium
Protonen = 13
Elektronen = 13
Neutronen = 27 - 13 = 14

Slide 26 - Tekstslide

Aluminium
Protonen = 13
Elektronen = 13
Neutronen = 27 - 13 = 14
Welke zaten in de kern?

Slide 27 - Tekstslide

Atoom tekenen 
kern
zwevende elektronen

Slide 28 - Tekstslide

2. Wat zijn isotopen?

Slide 29 - Tekstslide

Isotopen
  • Het atoomnummer bepaald welk atoom het is. 
  • Deze staat vast. 
  • Atoomnummer 6 = koolstof
  • Weten we dan het aantal, protonen, neutronen, elektronen?

Slide 30 - Tekstslide

Isotopen
  • Aantal neutronen weten we nog niet, hoe bepalen we die?
  • neutronen = massagetal - protonen
  • Het massagetal kan per atoom verschillen en dus het aantal neutronen ook! 
  • Dat zijn isotopen. 

Slide 31 - Tekstslide

Isotopen 
  • Zelfde aantal protonen = atoomnummer
  • Ander aantal neutronen = andere massa 

Slide 32 - Tekstslide

Koolstof isotopen 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag 
Wat: Maken 8.2 BLZ 64 opdracht 2 t/m 15
Hoe: Zelfstandig / samen 
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent
Tijd: 20 min 
Klaar: 1. Nakijken met boekje 2. Aan mij laten zien 

timer
10:00

Slide 35 - Tekstslide

3. Wat is radioactiviteit?

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Radioactiviteit
  • Bij veel atomen klopt de verhouding in de kern tussen aantal protonen en neutronen  
  • Deze kernen zijn stabiel
  • Als het aantal neutronen sterk afwijkt van het aantal protonen dus is de kern instabiel 

Slide 38 - Tekstslide

Radioactiviteit
  • De instabiele kern zendt dan deeltjes uit om weer stabiel te worden = VERVAL 
  • Bij verval zendt de kern ioniserende straling uit = radioactiviteit
  • Het verval gaat door tot er een stabiele kern ontstaat

Slide 39 - Tekstslide

Radioactiviteit
  • Het atoomnummer bepaald welk atoom het is = aantal protonen, neutronen of elektronen?
  • Bij radioactiviteit worden deeltjes uitgezonden, ook protonen, totdat stabiel wordt
  • Er kan dus een andere atoomsoort ontstaan 

Slide 40 - Tekstslide

Verschillende soorten straling 
  • Alfastraling: bestaat uit 2 protonen en 2 neutronen
  • Bètastraling: bestaat uit elektronen 
  • Gammastraling: energierijke elektromagnetische straling

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Activiteit
Het aantal kernen dat in één seconde vervalt, noem je de activiteit.

Je meet de activiteit in becquerel (Bq)

Bij een activiteit van 100 Bq vervallen er elke seconde honderd kernen.

Slide 43 - Tekstslide

Activiteit
A (Bq)

Het aantal kernen dat per seconde vervalt.

Slide 44 - Tekstslide

Aan de slag 
Wat: Maken 8.2 BLZ 64 opdracht 3 t/m 15
Hoe: Zelfstandig / samen 
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent
Tijd: 20 min 
Klaar: 1. Nakijken met boekje 2. Aan mij laten zien 

timer
10:00

Slide 45 - Tekstslide

opdrachten bespreken

Slide 46 - Tekstslide

Einde van de les
  • Huiswerk: maken 8.2
  • Volgende les: verder met 8.3

Blijf zitten en wacht tot de bel is gegaan. 

Slide 47 - Tekstslide