%

Bij % gaat het altijd om een gedeelte:
Gedeelte -->breuk--> (rekenmachine) kommagetal -->eerste 2 achter komma= honderdsten=%
bijvoorbeeld: "1 van de 4 heeft een onvoldoende"= 1/4 deel= 1:4 op RM= 0,25 =25%
OF (in andere richting..)
 % --> als kommagetal (=breuk) -->  X totaal= aantal (gedeelte)
bijvoorbeeld: 25% vd klas (28) heeft onvoldoende. 0,25 = 25/100 van 28= 0,25 x 28= 7

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bij % gaat het altijd om een gedeelte:
Gedeelte -->breuk--> (rekenmachine) kommagetal -->eerste 2 achter komma= honderdsten=%
bijvoorbeeld: "1 van de 4 heeft een onvoldoende"= 1/4 deel= 1:4 op RM= 0,25 =25%
OF (in andere richting..)
 % --> als kommagetal (=breuk) -->  X totaal= aantal (gedeelte)
bijvoorbeeld: 25% vd klas (28) heeft onvoldoende. 0,25 = 25/100 van 28= 0,25 x 28= 7

Slide 1 - Tekstslide

"Pro cent= (vertaald uit Frans) "per honderd"
Dus:
2 pro cent = 2 % = 2 per 100 = 2/100 = 0,02
2,2 pro cent = 2,2 %= 2,2 per 100= 2,2/100 =0,022
 20 pro cent = 20% = 20 per 100 = 20/100 = 0,2(0)



Slide 2 - Tekstslide

%    <---->    kommagetal
1%= 1/100=0,01
4%= 4/100= 0,04
4,4%= 4,4/100= 0,044
40%= 40/100= 0,40
44%= 44/100= 0,44
44,4%= 44,4/100= 0,444

Slide 3 - Tekstslide

"5 ECONOMISCHE % sommen"
Hier volgen de 5 verschillende 
%sommen die je bij ECO moet kunnen.
In dezelfde volgorde als in het filmpje van de ECOshow

Slide 4 - Tekstslide

1. Bereken een getal met een gegeven percentage.
Geleerd: Van % --> kommagetal --> (breuk) X totaal= aantal (gedeelte)
Voorbeeld: Bereken 35% van 12,7 miljard euro.

  • Geleerd --> 35%= 35/100 van 12,7md= 0,35 x 12,7 md=4,445 miljard
  • Afgerond op twee decimalen= 4,45 miljard euro 
  • Let op in je rekenmachine hoef je bij berekening nu niet alle nullen in te voeren. 
  • Alleen 12,7 invoeren, in je antwoord geef je daarna aan dat het gaat om miljarden. 
Of
  • Formule invullen... "Totale getal : 100  x het percentage"

  • Dus bereken je eerst 1% (is dus 1/100 deel, is dus 0,01) oftewel delen door 100
  • 12,7 miljard : 100= 0,127 miljard (= 1%)
  • Dit doe je x 35 om de 35% te krijgen. 
  • dus 35 x 0,127= 4,445 miljard

Slide 5 - Tekstslide

2. Bereken met gegeven getallen het percentage.  
Geleerd: Gedeelte -->breuk--> (rekenmachine)= kommagetal -->eerste 2 achter komma= honderdsten=% ("spiekbrief"= De helft =1/2 deel= 1:2= 0,5 x 100= 50%)  Dus dan is bijv. 17 van de 25 = 17/25 deel = 17:25 x 100=68% 
   
Voorbeeld: De beroepsbevolking bestaat uit 16,5 miljoen inwoners. Daarvan zijn 400.000 inwoners werkloos. Hoeveel procent van de bevolking is werkloos? 
   
  • Geleerd --> gedeelte wat je wil berekenen? 400.000 van de 16500.000
  • De breuk --> 400.000/16.500.000 
  • Op Rekenmachine --> 400.000/16.500.000= 0,0242424
  • eerste 2 achter de komma= hondersten= % ..... dus 2,42%
Of 
  • Formule invullen "Deel:Geheel x 100" 
  • 400000 : 16500000 = 0,0242424 x 100= 2,42% (op 1 decimaal= 2,4%)

(Let op: achter 165 komen 5 nullen, als je er 6 nullen achter zet staat er 165 miljoen) 

    Slide 6 - Tekstslide

    3. Bereken van %-stijging of daling (die in vraag in euro's, kilo's mensen, etc. gegeven wordt). 
    Gedeelte (stijging of daling) -->breuk--> (rekenmachine) kommagetal -->eerste 2 achter komma= honderdsten=%
    Voorbeeld: In 2000 is het inwoneraantal 16,8 miljoen. In 2006 is het inwoneraantal 20,8 miljoen. Met hoeveel procent is het aantal inwoners gestegen?
     
    • Reken het verschil uit --> 20,8-16,8= 4 mn gestegen
    • Het gedeelte is dus 4 mn van de 16,8 (je vergelijkt met wat het was!)
    • De breuk is dan 4/16,8 deel= 0,238 Hondersten= 1e 2 achter de komma --> 23,8%
    Of formule invullen "(Nieuw-Oud) / Oud x 100"  (of "VERSCHIL : WAS X 100")
    • 20,8 - 16,8= 4 (Op je rekenmachine echt eerst "=" indrukken; daarna pas ": 16,8"!!!!!!)  4 : 16,8 = 0,238
    • 0,238 X 100= 23,8% Op 1 decimaal afronden 23,9%
    • Antwoord= 23,9% gestegen t.o.v. 2000. Let op: beide getallen, 4 en 16,8 zijn in miljarden, dus in je rekenmachine hoef je niet alle nullen in te voeren bij de breuk)

    Slide 7 - Tekstslide

    4. Bereken (prijs-)Verschil in %. "Hoeveel procent meer of minder DAN ……?" Deze vraag lijkt op 3 (stijgen of dalen). Onthoud!: Wat er achter "DAN" staat (DÁÁR vergelijk je mee) komt onder de streep!! 
    Gedeelte -->breuk--> (rekenmachine) kommagetal -->eerste 2 achter komma= honderdsten=%
    Voorbeeld: Rachel verdient met haar bijbaantje € 240 per maand. 
     Jasmijn verdient €200 per maand. Hoeveel % verdient Jasmijn minder dan Rachel?  
    • Verschil= 240-200= 40
    • Wat staat er na "dan"? ..... Rachel = 240 =onder streep
    • Gedeelte is "40 van de 240" --> Breuk is 40/240= 0,1667 Hondersten (=%) 16,67%
    Of Formule "Verschil : ............. X 100 invullen --> 40 : 240= 0,1667 X 100= 16,667%
    • Afronden op 1 decimaal 16,7%
    • Antwoord = Jasmijn verdient 16,67% minder dan Rachel (Waarom komt er een ander antwoord op de vraag: Hoeveel% verdient Rachel meer dan Jasmijn?)

    Slide 8 - Tekstslide

    5. Bereken het totaal (de 100%) als er van een ander percentage wordt gegeven hoeveel dat is.
     (vaak bij winstberekeningen of van prijs inclusief BTW naar exclusief BTW)

    Voorbeeld: Er zijn 20.300 werklozen. Dat is 14,5% van de beroepsbevolking. Uit hoeveel personen bestaat dan de (totale)beroepsbevolking?
    •  20.300 is dus gelijk aan 14,5%
    • Wat is dan 1 %??? --> 20.300 : 14,5= 1400 (=1%)
    • Ik wil het totaal weten= 100% dus 1400 x 100= 140.000

    Voorbeeld: de prijs van een trui is €54,45 inclusief 21% BTW. Wat is de prijs 
    exclusief (dus zonder) BTW?
    • 54,45 is dus gelijk aan 121% (100%+ 21% BTW)
    • Wat is dan 1%? --> 54,45 : 121= 0,45 (=1%)
    • Ik wil 100% weten (=de prijs zonder de BTW) --> 100 x 0,45= €45
    • (als je DE BTW wilde berekenen dan had je 21 x 0,45 gedaan= €9,45)

    Slide 9 - Tekstslide

    Slide 10 - Video