H6.3 wolken en neerslag 3 mavo

H6 Het weer
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 Het weer

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • H6.3 Wolken en neerslag

       - waterdamp in lucht

       - dauw en rijp

       - dauwpunt

       - luchtvochtigheid



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Rijp: gas naar vast

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Het ontstaan van wolken

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Condensatie en condenstatiekernen
  • Waterdamp gaat in de lucht condenseren bij een bepaalde temperatuur,  het dauwpunt.
  • Condensatiekernen zijn deeltjes in de lucht zoals stof en roet, waarop waterdamp sneller kan condenseren.
  • Door condensatie ontstaan kleine waterdruppeltjes, deze blijven in de lucht zweven.
  • Veel kleine druppeltjes samen vormen een wolk.
  • Bij condensatie vlak boven de grond spreken we van mist.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe ontstaat neerslag?
Bekijk het  filmpje op de volgende slide

Slide 14 - Tekstslide

Neerslag
  • Er valt geen neerslag als de lucht omhoog stroomt, de lichte druppels en ijskristallen worden weer omhoog gestuwd.
  • Als de druppels of ijskristallen te zwaar zijn om omhooggestuwd te worden valt er wel neerslag.

  • Is de temperatuur onder de wolk hoger dan 0 graden Celcius dan valt er regen, hagel of sneeuw.
  • Vallen de druppels door een luchtlaag die onder het vriespunt ligt, dan raken de druppels onderkoeld.
  • Komen de onderkoelde druppels op een bevroren opeervlakte dan ontstaat ijzel

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer valt er sneeuw?
  • Bij een temperatuur van -12 graden Celsius in de wolk rijpt de waterdamp tot kristallen.
  • Hierbij zijn ook kristallisatiekernen (bv stofdeeltjes) nodig.
  • de ijskristallen groeien uit tot sneeuwvlokken.
  • Als ze zwaar genoeg zij vallen ze naar beneden.
  • Alleen bij een lage temperatuur blijven de kristallen bestaan, anders smelten ze en valt er regen.

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer valt er hagel?
  • Hagelsstenen ontstaan op grote hoogte.
  • Hier zijn sterke daal- en stijgstromen die de kristallen meevoeren.
  • Als ze in het deel van de wolk komen waar de temperatuur                              0 graden Celcius is, dan groeien de kristallen aan  (onderkoelde waterdruppels).
  • De ijskorrels worden dan zo zwaar dat ze naar beneden vallen

Slide 17 - Tekstslide