Laatste lesdag - quiz/spel

Laatste lesdag
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Laatste lesdag

Slide 1 - Tekstslide

Waar woon ik?
A
Amsterdam
B
Leiden
C
Alphen aan den Rijn
D
Den Haag

Slide 2 - Quizvraag

Op welke sport heb ik nog nooit gezeten?
A
Voetbal
B
Turnen
C
Karate
D
Volleybal

Slide 3 - Quizvraag

De politie .... dat de brand is aangestoken. (vt)
A
vermoed
B
vermoeden
C
vermoedde
D
vermoedt

Slide 4 - Quizvraag

Welke sport doe ik nu?
A
Voetbal
B
Turnen
C
Karate
D
Ik sport op dit moment niet

Slide 5 - Quizvraag

In welke auto rijd ik?
A
Volkswagen Golf
B
Renault Clio
C
Seat Ibiza
D
Volkswagen Polo

Slide 6 - Quizvraag

Het antwoord op de vraag:
wie / wat + gezegde + onderwerp is het.....
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet mijn zoontje?
A
Mark
B
Max
C
Milan
D
Melvin

Slide 8 - Quizvraag

Wat is mijn afkomst?
A
Surinaams
B
Thais
C
Moluks
D
Filipijns

Slide 9 - Quizvraag

Welke kleur zie je spreekwoordelijk wanneer je jaloers bent?
A
Groen
B
Geel
C
Oranje
D
Rood

Slide 10 - Quizvraag

Wat lust ik absoluut NIET?
A
aardappelen
B
stampot
C
tomaten
D
broccoli

Slide 11 - Quizvraag

Hoe lang zit ik 's ochtends gemiddeld in de auto naar school?
A
15 minuten
B
20 minuten
C
30 minuten
D
45 minuten

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de vt (ik vorm) van kiezen?
A
kieste
B
koos
C
kiesde
D
kiezte

Slide 13 - Quizvraag

Welke hobby past niet bij mij?
A
lezen
B
haken
C
gamen
D
sporten

Slide 14 - Quizvraag



Raadspelletje

Eén persoon pakt een kaartje. Bovenaan het kaartje staat het woord dat de anderen moeten raden.
Daaronder staan 3 woorden die je NIET mag noemen.

Kun jij het woord raden?

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een persoonsvorm?
A
Een zelfstandig naamwoord
B
Een werkwoord
C
Een lidwoord
D
Een bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Hoe wordt een luchtspiegeling ook wel genoemd?
A
Oase
B
Rêverie
C
Fata Morgana
D
Morgenster

Slide 17 - Quizvraag

Hoe vind je het onderwerp?
A
Verander de zin van tijd (tt of vt)
B
Maak er een vraagzin van
C
Stel de vraag: wie of wat + persoonsvorm?
D
Die kun je niet vinden

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel dagen zitten er in een schrikkeljaar?

A
366
B
365
C
364
D
363

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noem je: de, het en een?
A
voltooid deelwoord
B
voorzetsel
C
voegwoord
D
lidwoord

Slide 20 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met het woord absentie?
A
aanwezigheid
B
zegen
C
afwezigheid
D
ziek

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zegt iets over het zelfstandig naamwoord
B
Dat is een woord voor een mens, dier of ding
C
Dat zijn alle werkwoorden bij elkaar
D
Het maakt twee zinnen aan elkaar vast

Slide 22 - Quizvraag

Aan welk land grenzen zowel België als Nederland?
A
Frankrijk
B
Luxemburg
C
Duitsland
D
Spanje

Slide 23 - Quizvraag

Hoe noem je
"tweede - tachtigste - honderdste"?
A
telwoord
B
rangtelwoord
C
voorzetsel
D
voegwoord

Slide 24 - Quizvraag

Hoe heette het IJsselmeer vroeger?
A
Zuiderzee
B
Westerzee
C
Noordzee
D
Oostzee

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord is NIET goed gespeld?
A
aplaus
B
trottoir
C
creëren
D
ski-jas

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord is NIET goed gespeld?
A
leesniveau
B
bangketbakker
C
Australië
D
puddinkje

Slide 27 - Quizvraag

Welke kleur hebben pinguïns op de noordpool?
A
wit
B
zwart
C
wit-zwart
D
er zijn er geen

Slide 28 - Quizvraag

Welk woord is NIET goed gespeld?
A
plateau
B
vegetarisch
C
leeuwinnen
D
thailand

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van zwemmen?
A
gezwemd
B
zwemden
C
gezwommen
D
zwomden

Slide 30 - Quizvraag

Op welke pool leven ijsberen?

A
Zijn uitgestorven
B
Zuidpool
C
Op beide polen
D
Noordpool

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd "hij wordt"?
A
hij werd
B
hij werdt
C
hij wordde
D
hij wert

Slide 32 - Quizvraag



Raadspelletje

Eén persoon pakt een kaartje. Bovenaan het kaartje staat het woord dat de anderen moeten raden.
Daaronder staan 3 woorden die je NIET mag noemen.

Kun jij het woord raden?

Slide 33 - Tekstslide

Hoe schrijf je mijn achternaam?
A
Frans
B
Franz
C
Fransz
D
Franze

Slide 34 - Quizvraag

Van welke stof in het zwembadwater kun je rode ogen krijgen?
A
Ammoniak
B
Salpeterzuur
C
Azijn
D
Chloor

Slide 35 - Quizvraag

Hoe oud ben ik?
A
27
B
34
C
37
D
39

Slide 36 - Quizvraag

Op wat voor type schoenen loop ik graag?
A
Pumps
B
Laarzen
C
Ballerina's
D
Sneakers

Slide 37 - Quizvraag

Van welk fruit is de krent afkomstig?
A
kers
B
appel
C
perzik
D
druif

Slide 38 - Quizvraag

Wat wilde ik vroeger altijd worden?
A
dokter
B
verpleegster
C
juffrouw
D
brandweervrouw

Slide 39 - Quizvraag

Hoeveel meter is 3 kilometer?
A
3 meter
B
30 meter
C
300 meter
D
3000 meter

Slide 40 - Quizvraag

Waar houd ik van?
A
fruit en salade
B
patatjes
C
brood
D
biologisch eten

Slide 41 - Quizvraag

Wat zijn zaakvakken?
A
Rekenen, wiskunde en Engels
B
Wiskunde, Nederlands en Engels
C
Nederlands, geschiedenis en aardrijkskunde
D
Geschiedenis, aardrijkskunde en biologie

Slide 42 - Quizvraag

Ik kom uit Alphen aan den Rijn. Welke bezienswaardigheden kun je er vinden?
A
Avifauna
B
Archeon
C
Drievliet
D
Avifauna en Archeon

Slide 43 - Quizvraag

Blijf vooral jezelf, want JIJ mag er zijn!
Haal alles uit jezelf 
wat er uit te halen valt!

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide