signaalwoorden & opmaak van een tekst H 3.3

Lesdoel:

- Je kent de tekstverbanden oorzaak-gevolg en doel-middel en je weet welke signaalwoorden daarbij horen.

- Je weet wat er wordt bedoeld met de opmaak van een tekst.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoel:

- Je kent de tekstverbanden oorzaak-gevolg en doel-middel en je weet welke signaalwoorden daarbij horen.

- Je weet wat er wordt bedoeld met de opmaak van een tekst.

Slide 1 - Tekstslide

DOEL

VERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

- je kunt met behulp van signaalwoorden een voorbeeld en een oorzaak - gevolg in een tekst herkennen en begrijpen

Slide 2 - Tekstslide

Oorzaak - Gevolg
De oorzaak is iets dat gebeurd is voordat de situatie (het gevolg) plaatsvond.
Het wordt echter niet altijd in die volgorde opgeschreven.

Ik had een onvoldoende voor mijn toets, dat kwam doordat ik niet goed geleerd had.
doordat = signaalwoord voor oorzaak-gevolg tekstverband

Slide 3 - Tekstslide

Verband: doel - middel

Signaalwoorden: waarmee, door middel van, om te

Hij had een pen mee, waarmee hij de opdrachten kon maken.


Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden
Er ligt overal sneeuw.

Hij zette een muts op, zodat zijn oren niet zouden bevriezen.
De kinderen rolden een sneeuwbal om een sneeuwpop te maken.

Tekstverband: middel - doel

Slide 5 - Tekstslide


Wat is GEEN signaalwoord voor
doel-middel?
A
waarmee
B
even ... als
C
zodat
D
door middel van

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?

In Europa zijn veel kleine landen te vinden. Neem nou Liechtenstein. Heb je daar weleens van gehoord?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
doel - middel
D
tegenstelling

Slide 7 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij:

Oorzaak - Gevolg
A
neem nou
B
eerst
C
bovendien
D
daardoor

Slide 8 - Quizvraag

In welk antwoord lees je een
oorzaak-gevolg?
A
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
B
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen.Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden.
C
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
D
Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Jorrit wilde niet naar het bos en Anke wilde niet naar het strand. Kortom, we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.

Slide 9 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je?
Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg

Slide 10 - Quizvraag

Wat doen we in deze les?
- opdracht 5 t/m 8 nakijken
-Wat weet je nog over signaalwoorden van oorzaak /gevolg en doel /middel.
- de kenmerken van de opmaak van een tekst.
-opdracht 7,8,9,13,18.



Slide 11 - Tekstslide

Herhaling: doel - middel

Welke signaalwoorden worden gebruikt om een doel/middel verband aan te geven: 

voorbeeld: 

Slide 12 - Tekstslide

In de achtbaan zat een stevige band, daarmee werd Suus werd aan haar stoel vastgemaakt.
A
doel/middel
B
oorzaak/gevolg
C
opsomming
D
vergelijking

Slide 13 - Quizvraag

signaalwoorden oorzaak gevolg zijn
A
maar, echter
B
doordat, daardoor, als gevolg van
C
ten eerste, verder, ook

Slide 14 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je? Door een goede concentratie, kun je sneller je werk afmaken.
A
tijdsvolgorde
B
voorwaarde
C
doel-middel

Slide 15 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen er bij een oorzaak-gevolg tekstverband?
A
doordat, daardoor, met als gevolg
B
ten eerste, daarna, vervolgens, tot slot
C
maar, echter, toch, integendeel
D
zoals, bijvoorbeeld, zo, ter illustratie

Slide 16 - Quizvraag

Opmaak in teksten

Een tekst staat op een bepaalde manier op papier of online. 
Het heeft een bepaalde opmaak (lay-out)
De titel, de tussenkopjes, de lettergrootte, het gebruik van kolommen en tekstkleur bepalen de opmaak.

Slide 17 - Tekstslide

Opmaak van een tekst
- De opmaak en de tekstelementen helpen de schrijver om zijn doel te bereiken.

- Ze helpen de lezer om de tekst sneller te doorzien en te begrijpen wat het doel van de schrijver is. 

Slide 18 - Tekstslide

Opmaak van een tekst
Aan de opmaak zie je vaak snel wat voor tekst het is: bijvoorbeeld een zakelijke brief, een advertentie of een column.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Hoofdstuk 3.3 
opdracht 7 , 8, 9, 13  en 18 maken. 

opdracht 10, 12, 14,16 en 20 ook 
belangrijk!


timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide