1. Vorig jaar (krijgen) Jeffrey in de skivakantie de smaak te pakken.
2. Melden jij je zo even wanneer jullie klaar zijn om weg te gaan?
3. Gisteren (zweten) ik verschrikkelijk na het hardlopen.
4. Er (komen) binnenkort een gelegenheid advies te krijgen over je vervolgopleiding.
5. Het gemiddelde cijfer (ronden) mijn docent straks af naar boven.
6. Op de radio (horen) we zojuist dat er een extra concert komt van de Toppers.