H2.3 Indampen en destilleren

H2.3 Indampen en destilleren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2.3 Indampen en destilleren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
10 Min Stil lezen H2.3 en/of opdrachten maken

HAVO: §2.3 opgaven:
26 + 28 + 30 of 34(N) + 31 + 35 + 36(M) of 38(N) 

VWO: 
§2.3 opgaven:
21 + 22 + 23 + 27(N) + 29(M) of 30(N)





timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Instructie

We gaan samen kijken naar:
  • Indampen - Destilleren
  • Oplosbaarheid - Temperatuur
Zelf:

Zelf doen:
  • Destillatieopstelling + onderdelen kunnen benoemen. 
  • Oefenen!

Slide 4 - Tekstslide

indampen - destilleren
Destilleren
Destilleren gebruik je bij een mengsel van twee vloeistoffen
(wanneer je een vloeistof in handen wilt krijgen).
Tegenstroomprincipe
Van welke stofeigenschap maken we gebruik bij indampen en destilleren?
Het verschil in de stofeigenschap kookpunt
Indampen
Gebruik je bij een mengsel van een vaste stof opgelost in een vloeistof
(en wanneer je de vaste stof wilt overhouden).

Slide 5 - Tekstslide

Oplosbaarheid - Temperatuur
Verzadigde opl.
Waarvan is de oplosbaarheid afhankelijk?
  • Het soort oplosmiddel
  • Temperatuur
Oplosbaarheid
Oplosbaarheid: Hoeveel gram er maximaal kan worden opgelost in 1L vloeistof. 

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk:
Leren: Vetgedrukte woorden +
  • Indampen - Destilleren 
  • Oplosbaarheid - Temperatuur (vaste stoffen en gassen)
  • Verzadigde oplossing - onverzadigde oplossing

HAVO: §2.3 opgave: 26 + 28 + 30 of 34(N) + 31 + 35 + 36(M) of 38(N) 

VWO: §2.3 opgave: 21 + 22 + 23 + 27(N) + 29(M) of 30(N)




Slide 7 - Tekstslide

Hoe kunnen we een oplossing scheiden?
A
Destilleren
B
Filtreren
C
Indampen
D
Indampen en destilleren

Slide 8 - Quizvraag

Hoe scheid je een mengsel van zand en zout?
A
Bezinken, filtreren en indampen
B
Extraheren en filtreren
C
Extraheren, filtreren en indampen
D
Indampen en filtreren

Slide 9 - Quizvraag

Op welk verschil berust indampen?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt

Slide 10 - Quizvraag

Welke scheidingsmethode gebruik je om uit zeewater drinkwater te maken?


A
condenseren
B
destilleren
C
filtreren
D
indampen

Slide 11 - Quizvraag

een oplossing van een vloeistof in een vloeistof scheid je met
A
indampen
B
destilleren

Slide 12 - Quizvraag

Hoe wordt aardolie gescheiden in de verschillende fracties?
A
fracteren
B
kraken
C
destilleren
D
soorteren

Slide 13 - Quizvraag

Destilleren heeft veel overeenkomsten met indampen, maar er is ook een belangrijk verschil.
Wat is het verschil tussen destilleren en indampen?
A
Bij destilleren vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
B
Bij indampen vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
C
Destilleren gebeurt bij een hogere temperatuur.
D
Bij indampen kookt de vloeistof bij een lagere temperatuur.

Slide 14 - Quizvraag

Juist of onjuist: oplosbaarheid is temperatuurafhankelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke scheidingsmethode wordt gebruik gemaakt van het verschil in oplosbaarheid?
A
wassen
B
snijden
C
extraheren
D
filtreren

Slide 16 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de oplosbaarheid van keukenzout als de temperatuur wordt verlaagd?
A
Deze blijft gelijk
B
Deze wordt hoger
C
Deze wordt lager

Slide 17 - Quizvraag

Oplosbaarheid zuurstof bij 80graden: 25,1 mg/kg. In 500g water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd
C
Oververzadigd

Slide 18 - Quizvraag

Ryanne heeft 150 mL verzadigde oplossing van keukenzout gemaakt. Bereken hoeveel keukenzout in 150 mL verzadigde oplossing aanwezig is. (oplosbaarheid zout: 359 g/L)
A
5,39 g
B
53,9 g
C
4,40 g
D
40,4 g

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video