Week 42-2e Les

Nederlands

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
- Herhaling van gisteren:
Regels tegenwoordige tijd
Regels verleden tijd
Uitleg voltooide tijd
- Opdrachten werkboek

Slide 3 - Tekstslide

Maak blz. 101 open 
en 
Luister naar de uitleg!!

Slide 4 - Tekstslide

een d of een t ?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Dus...
1. Tegenwoordige tijd   
ik = stam       
ander = stam + t       
meervoud = hele werkwoord


Slide 8 - Tekstslide

Dus...
2. Verleden tijd
- sterk werkwoord = klank verandert (ik loop, ik liep)
- zwak werkwoord = 't ex-kofschip wel?   + te / ten
                                                                         niet?  + de / den

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Voltooide tijd
  • In de voltooide tijd is iets al gebeurd!
  • Het voltooid deelwoord (vd) is een van de vormen van het werkwoord. 
  • staat er altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.
  • Sommige werkwoorden eindigen op -en:
  • (zij heeft) gegeten, (ik ben) gevallen, (wij werden) gekozen.
  • • Andere werkwoorden eindigen op -d of -t:
Ik heb mijn opleiding afgerond.
Ik heb al werk gevonden.

Slide 12 - Tekstslide

Voltooide tijd
Het voltooid deelwoord is de vorm van het werkwoord die je gebruikt:
Afronden - rondde af - afgerond
vinden - vond - gevonden

Slide 13 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden 
(veranderen niet van klank):

't ex kofschip
Ik fiets - ik fietste - ik heb gefietst
Ik smurf - ik smurfte - ik heb gesmurft

Slide 14 - Tekstslide

Voltooide tijd:
Je hebt altijd een tweede werkwoord nodig:

Ik heb gegeten
ik ben geslaagd

Dat is een hulpwerkwoord

Slide 15 - Tekstslide

Hij heeft die jongen weer
(stompen)

A
gestompt
B
gestompd
C
stompte
D
gestamd

Slide 16 - Quizvraag

Heeft Jacintha met die
leuke David ....(dansen) ?

A
gedansd
B
gedanst
C
gedansdt

Slide 17 - Quizvraag

Op school wordt teveel (vergaderen)
.
A
vergaderd
B
vergadert

Slide 18 - Quizvraag

Heb je (checken)
of hij ziek was?
A
checkte
B
gecheckd
C
checkt
D
gecheckt

Slide 19 - Quizvraag

Zet deze zin in de voltooide tijd.
De kinderen lachen om die leuke clown.

Slide 20 - Open vraag

Zet deze zin in de voltooide tijd.
Mijn man bakt een appeltaart.

Slide 21 - Open vraag

Zet de zin in de voltooide tijd.
De jongens spelen met de bal.

Slide 22 - Open vraag

Welke opdrachten ga je maken ?
WERKBOEK 
begin met blz. 101
Les 2 - opdracht 1 en 2
Les 3 - opdracht 1 t/m 3
Les 4 - opdracht 1 t/m 4

Slide 23 - Tekstslide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
Maken
Alle opdrachten   blz.101 t/m 109
 Wat?

Met wie?
Hulp?

Klaar?

Zelfstandig, in stilte
timer
20:00
Vraag de docent om hulp
Vraag de docent voor een andere opdracht

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide