Schrijven + Grammatica

Welkom!
Pak je leesboek.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak je leesboek.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • Terugblik op schrijven H4
  • Uitleg Project Ambitie 
  • Start Grammatica Woordsoorten - herhaling hv 2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijven H4
Een betoog schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een betoog?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een betoog schrijf je als je anderen wilt overtuigen: je geeft je standpunt en argumenten die dat standpunt ondersteunen

De argumenten baseer je op feiten. Na je argumenten noem je tegenargumenten, waarvan je vervolgens met een weerlegging laat zien dat die niet kloppen. De opbouw van je betoog maak je duidelijk met signaalwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw betoog
- Inleiding 
     1. Aandacht trekken
     2. Stelling introduceren
- Middenstuk
     1. 2 á 3 voorargumenten 
     2. 1 á 2 tegenargumenten mét   
    weerlegging
- Slot
    1. Aansluiting met inleiding
    2. Herhaling van mening en 1 sterkste       argument

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwplan
In je bouwplan vul je in het kort in
wat je graag in je tekst wil 
verwerken. 


Slide 7 - Tekstslide

Uitleggen: schrijfdoel is altijd overtuigen en structuur altijd argumentatiestructuur.

Onder argument 1 komen dus de andere argumenten en weerleggingen.
Project Ambitie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ambitie

Wat is jouw ambitie?
Hoe ga je dat bereiken?
Wat heb je daarvoor nodig?
Wie heb je daarvoor nodig?
Wat moet je er zelf voor doen?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ambitie
In dit project ga je nadenken over wat jij wil bereiken, hoe je dat gaat doen en wat je daarvoor nodig hebt. Welke vakken moet je bijvoorbeeld per se gevolgd hebben? En hoe ziet een opleiding voor jouw droombaan eruit? 

Hier ga je je in dit project in verdiepen. Je geeft hiervoor een presentatie. Vooraf lever je een tekst (bouwplan) in zodat ik je eventueel nog op weg kan helpen als je informatie mist. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presentatie ambitie
- Minimaal vijf minuten / maximaal acht minuten
- PowerPoint / Prezi is toegestaan (mits relevante info)
- Inleiding – kern – slot (volgens schema bouwplan / ingeleverde tekst)
Beoordeling:
- Rubric (beoordelingsschema wordt ingevuld door de docent)
- Enthousiasme / Hoe graag wil je een topprestatie neerzetten?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt alvast beginnen...
Denk alvast na over wat je wil vertellen en wat je hiervoor nodig hebt aan informatie. Binnenkort gaan we hiermee verder.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu:
Herhaling grammatica woordsoorten leerjaar 2 


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten
Welke woordsoorten ken je nog?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten leerjaar 2:
  • Zn  (czn en azn)                
  • Lw (olw en blw)
  • Ww (zww en hww) 
  • Bn 
  • Vz 
  • Pers.vnw
  • Bez.vnw
  • Aanw. vrag. en onbep. vnw 
  • Telw
  • Vgw
  • Bw

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Open je boek op bladzijde 251. Lees de theorie nog even door en maak opdracht 1. Je hebt hier 7 minuten voor.
timer
7:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken opdracht 1

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
1 Bij opgravingen in Heerlen zijn middeleeuwse voorwerpen gevonden.
Bij = vz
opgravingen = azn
in = vz
Heerlen = czn
zijn = ww
middeleeuwse = bn
voorwerpen = czn
gevonden = ww

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
In = vz
de = blw
Limburgse = bn
stad = czn
werden = ww
bijzondere = bn
kruiken = czn
een = olw
Romeinse = bn
pottenbakkersoven = czn
opgegraven = ww

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig ww en hulpww
Een zin heeft altijd een of meerdere werkwoorden.

Deze werkwoorden kun je verdelen in zelfstandige werkwoorden (zww) en hulpwerkwoorden (hww).

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werkwoord
  • Een zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord in de zin.
  • Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin!
  • Heeft een zin maar één werkwoord? Dan is het altijd een zelfstandig werkwoord.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpwerkwoord
  • Een hulpwerkwoord heeft geen duidelijke betekenis. Het is het hulpje van een zelfstandig werkwoord.

  • Een hulpwerkwoord heeft altijd een ander werkwoord nodig om een goede zin te maken.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zww en hww
Als er maar één werkwoord in de zin staat, is dat altijd een zww:
De tuinman plant enkele rozenstruiken.

Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, staat het zww meestal achteraan:
De tuinman wil enkele rozenstruiken gaan planten

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak opdracht 2 en 3 van De Brug Grammatica Woordsoorten (bladzijde 252 - 253). Lees de theorie nog even goed door. 

Let op: bij opdracht 2 hoeft het kww (koppelwerkwoord) niet! 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies