Hoge en lage luchtdruk

Bij een hoog luchtdrukgebied hoort....
A
Droog weer, heldere lucht en weinig wind
B
Nat weer, bewolking en veel wind
C
Droog weer, bewolking en veel wind
D
Nat weer, heldere lucht en weinig wind
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bij een hoog luchtdrukgebied hoort....
A
Droog weer, heldere lucht en weinig wind
B
Nat weer, bewolking en veel wind
C
Droog weer, bewolking en veel wind
D
Nat weer, heldere lucht en weinig wind

Slide 1 - Quizvraag

Bij lage luchtdruk zijn er ... dan in de omgeving
A
Meer luchtdeeltjes
B
Minder luchtdeeltjes

Slide 2 - Quizvraag

Waar op aarde vind je altijd een Lage luchtdruk?
A
Evenaar
B
De polen

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer ontstaat een lage luchtdruk?
A
Doordat koude lucht opstijgt
B
Doordat warme lucht opstijgt
C
Doordat koude lucht daalt
D
Doordat warme lucht daalt

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer ontstaat een hoge luchtdruk?
A
Doordat koude lucht opstijgt
B
Doordat warme lucht opstijgt
C
Doordat koude lucht daalt
D
Doordat warme lucht daalt

Slide 5 - Quizvraag

Voordat de auto gestart wordt, wordt de luchtdruk in de autoband gemeten. Na een kwartier rijden wordt de luchtdruk opnieuw gemeten. De luchtdruk is duidelijk veranderd.

De luchtdruk in de band is …
A
hoger omdat de temperatuur van de band hoger is.
B
hoger omdat de temperatuur van de band lager is.
C
lager omdat de temperatuur van de band hoger is.
D
lager omdat de temperatuur van de band lager is.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is luchtdruk?
A
De druk van lucht op de aarde
B
De luchtlaag rond de aarde
C
Opstijgende lucht
D
Dalende lucht

Slide 7 - Quizvraag

Wat voor weer kun je verwachten bij een hoge luchtdruk?
A
Storm
B
Regen
C
Mooi weer

Slide 8 - Quizvraag

bij hoge luchtdruk is het weer:
A
regenachtig
B
droog en zonnig
C
winderig
D
wisselvallig

Slide 9 - Quizvraag

Hebben we vandaag een hoge of een lage luchtdruk in Nederland?
A
Hoog
B
Laag
C
Er tussen in

Slide 10 - Quizvraag

De luchtdruk is:
A
1015 mbar
B
760 mbar
C
1015 hPa
D
760 hPa

Slide 11 - Quizvraag

De kans op een hoge luchtdruk in Nederland is het grootst in..
A
winter
B
voorjaar
C
zomer
D
najaar

Slide 12 - Quizvraag

Bij een lage luchtdrukgebied hoort ...
A
Stijgende lucht
B
Dalende lucht

Slide 13 - Quizvraag

Gebieden met een lage luchtdruk noem je depressie.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag