Thema 1 les 3: IK MOET! Of mag ik?

• Nederlands
• Lager onderwijs

Thema 1: moeten of mogen

Van T.T naar V.T en omgekeerd. 

Welk woord verandert er als we van T.T naar V.T gaan?

1. het onderwerp
2. de persoonsvorm

Zet de volgende zin in de V.T.:
Het is maandag.

Zet de volgende zin in de V.T.:
De jongens spelen voetbal.

Zet de volgende zin in de V.T.:
De meisjes komen naar het feest.

Zet de volgende zin in de T.T.:
De boom brak af.

Zet de volgende zin in de T.T.:
De kinderen luisterden naar een lied.

Zet de volgende zin in de T.T.:
We sliepen extra lang.

Welke persoon vind je in deze zin?
Wij dansen in de regen.

1. 1ste persoon mv
2. 2de persoon mv
3. 3de persoon mv

Welke persoon vind je in deze zin?
De honden lopen in de wei.

1. 1ste persoon enk
2. 1ste persoon mv
3. 3de persoon enk
4. 3de persoon mv

Welke persoon vind je in deze zin?
Ben jij slim?

1. 1ste persoon enk
2. 2de persoon enk
3. 3de persoon enk

Welke persoon vind je in deze zin?
Salmane is super tof?

1. 1ste persoon enk
2. 2de persoon enk
3. 3de persoon enk

Welke persoon vind je in deze zin?
Ik ga naar de zee?

1. 1ste persoon enk
2. 2de persoon enk
3. 3de persoon enk

Welke persoon vind je in deze zin?
Jullie komen toch ook?

1. 1ste persoon mv
2. 2de persoon mv
3. 3de persoon mv

Welke persoon vind je in deze zin?
De jongens en meisjes van 6A zijn super tof!

1. 1ste persoon mv
2. 2de persoon mv
3. 3de persoon mv

Welke persoon vind je in deze zin?
Mijn ouders zijn lief.

1. 1ste persoon mv
2. 2de persoon mv
3. 3de persoon mv

Ik (eten)

1. stam
2. stam +t

hij (slapen)

1. stam
2. stam +t

jij (worden)

1. stam
2. stam +t

(genezen) je

1. stam
2. stam +t

Wat is de stam van oefenen?

Wat is de stam van slapen?

Wat is de stam van tekenen?

Wat is de uitgang van
hij slaapt?

Wat is de uitgang van
wij tekenen?

Wat is de uitgang van
jullie worden?

Begrijp je alles van deze les?