§4.2 Platteland en stad

Steden & Staten

 §4.2 Platteland en stad
In deze les kun je ....15.... punten halen!
Hierna: 10 pictogrammen.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Steden & Staten

 §4.2 Platteland en stad
In deze les kun je ....15.... punten halen!
Hierna: 10 pictogrammen.

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 4: Steden en Staten (1000-1500, Late Middeleeuwen)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind:
1. kun je verschillende verbeteringen in de landbouw (bv twee -en drieslagstelsel)  vanaf het jaar 1000 beschrijven.

2. kun je uitleggen hoe een stad aan stadsrechten kan komen.

3. weet je te beschrijven welke voordelen de Hanze had voor kooplieden.

4. kun je uitleggen wat een gilde is en waarom ambachtslieden bij een gilde zitten.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video


Twee uitspraken:
1. In de Late Middeleeuwen (1000-1500) zijn de meeste mensen boer / (stads)burger.
2. Een oorzaak / gevolg van het tekort van mest in de Late Middeleeuwen is dat de voedselopbrengsten van het land soms te laag waren.
A
1. boer, 2. oorzaak
B
1. boer, 2. gevolg
C
1. burger, 2. oorzaak
D
1. burger, 2. gevolg

Slide 6 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welk gebied (vroonland: van de heer, hoeven: van de boer) op de afbeelding ligt braak?
A
Gebied 1
B
Gebied 2
C
Gebied 3

Slide 7 - Quizvraag

Een ambacht is een baan waarbij iemand met de hand iets maakt. Vaak is dit één soort product (bv houten kasten).

De handel groeit vanaf het jaar 1000 snel, omdat:
1. er meer voedsel is en er meer producten zijn om mee te handelen;
2. het wordt veiliger (bv op de wegen);

Stadsrechten

Een landheer vindt het niet erg  (een deel van zijn) zijn rechten op te geven, want hij krijgt daarvoor terug (geld)belasting + hij hoeft dan niet meer zoveel te regelen in de stad.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video


Geef aan wanneer een dorp een echte stad werd.
Kies het meest juiste antwoord.
A
Wanneer een dorp een markt had
B
Wanneer een dorp een stadsmuur had
C
Wanneer een dorp meer dan 5000 inwoners had
D
Wanneer een dorp stadsrechten had gekregen

Slide 10 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een print screen van 0:50.
1. In Europa vindt de bevolkingstoename vooral plaats in de Vroege / Late Middeleeuwen.
2. Een oorzaak / gevolg van de uitvinding van de ijzeren ploeg is dat de boer het land beter kan ontginnen.
A
1. Vroege, 2. oorzaak
B
1. Vroege, 2. gevolg
C
1. Late, 2. oorzaak
D
1. Late, gevolg

Slide 11 - Quizvraag


Geef aan welke vier verbeteringen van de landbouw rond het jaar 1000 ontwikkeld werden.

Kies het juiste antwoord.
A
drieslagstelsel, ijzeren ploeg, inzet van paarden, ontginningen
B
drieslagstelsel, inzet van paarden, ontginningen, kunstmest
C
kunstmest, drieslagstelsel, ploeg, ontginningen
D
inzet van paarden, drieslagstelsel, ontginningen, kunstmest

Slide 12 - Quizvraag


Twee uitspraken.
1. Een oorzaak / gevolg van het feit dat mensen in de Late Middeleeuwen zich meer gingen specialiseren (er goed in worden) in een ambacht is dat landbouwopbrengsten groeiden.
2. Bekijk hiernaast een print screen van 3:00. De meest logische plek waar een stad gaat ontstaan is bij cijfer X / Y.
A
1. oorzaak, 2. X
B
1. oorzaak, 2. Y
C
1. gevolg, 2. X
D
1. gevolg, 2. Y

Slide 13 - Quizvraag


Twee uitspraken:'
1. 'Door de verstedelijking (urbanisatie) verandert Europa in de Late Middeleeuwen van een landbouwsamenleving naar een landbouw-stedelijke samenleving'. Deze uitspraak is juist / onjuist.
2. De afbeelding hiernaast over het Hanze-verbond komt uit 1356, kortom uit de 13e eeuw 14e eeuw.
A
1. juist, 2. 13e eeuw
B
1. juist, 2. 14e eeuw
C
1. onjuist, 2. 13e eeuw
D
1. onjuist, 2. 14e eeuw

Slide 14 - Quizvraag

Een gilde is een groep mensen met hetzelfde beroep/ambacht.

Een gilde heeft een aantal verantwoordelijkheden:
1. regels bepalen voor de kwaliteit en kwaliteit van het product;
2. opleiden van mensen die hetzelfde beroep willen doen;
3. zorgen voor de familieleden van elk gildelid bij ziekte of dood.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video


A

Slide 18 - Quizvraag


1. Continuïteit en verandering
A

Slide 19 - Quizvraag


Welk van onderstaande beroepen is géén ambacht?
A
bakker
B
handelaar
C
smid
D
timmerman

Slide 20 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Je ziet een koperen munt uit Zwolle uit 1639.

Deze munt is een voorbeeld van een.....
A
geschreven directe bron
B
ongeschreven directe bron
C
geschreven indirecte bron
D
ongeschreven indirecte bron

Slide 21 - Quizvraag

De Hanze
In tijdvak 4 Steden & Staten (1000-1500) gaan steeds meer mensen in de handel met geld betalen (ipv  ruilen).
Enkele steden aan water (bv de rivier de IJssel) gaan in de Late Middeleeuwen handelsafspraken met elkaar maken. Een goed voorbeeld is handelsverbond de Hanze (1356-±1450), waarin Kogge-schepen gaan handelen (bv zout, vis, graan, hout en bier) over water. 
Een verbond (samenwerking) geeft kooplieden (handelaren) van de ±150 Hanzesteden voordelen, zoals: 
1. Kooplieden reizen voortaan vaak samen, want dit is veiliger;
2. Kooplieden hoeven minder belasting te betalen bij binnenkomst van een (andere) Hanzestad;
3. Kooplieden maken met elkaar prijsafspraken.
Kun jij een aantal Hanze-steden opnoemen?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video


Geef aan wat de Hanze was.
Kies het juiste antwoord.
A
De Hanze betekende stadsrechten
B
De Hanze was een handelsverbond binnen een stad
C
De Hanze was een handelsverbond tussen verschillende steden
D
De Hanze was een vereniging van mensen met hetzelfde ambacht

Slide 24 - Quizvraag


In welk land zijn de eerste steden te vinden die zich verenigen in het Hanze-verbond?
A
Duitsland
B
Nederland
C
Polen
D
Rusland

Slide 25 - Quizvraag


Geef aan welke rivier voor de Nederlandse Hanzesteden de belangrijkste was.
A
De IJssel
B
De Maas
C
De Rijn
D
De Vecht

Slide 26 - Quizvraag


Hoe heetten de handelsschepen waarop werd gevaren tussen de Hanzesteden?
A
de protohulk
B
de kogge
C
de kotter
D
de mammoettanker

Slide 27 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een oude schoolplaat van Isings uit 1960. Op de schoolplaat zie je de kade van Kampen in zijn gloriejaren van de Hanzetijd. 
Bij het vak geschiedenis heb je geschreven en ongeschreven bronnen. Maar je hebt ook directe en indirecte bronnen. Klik op de punaise voor de uitleg.

De afbeelding is een voorbeeld van een....

Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst (bv een dagboek)
Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen (bv een schilderij of gebouw)

Primaire (directe) bronnen zijn bronnen die uit de tijd zelf komen.
Secundaire (indirecte) bronnen komen van iemand uit een andere tijd.
De afbeelding hiernaast is dus een.....
A
geschreven directe bron
B
ongeschreven directe bron
C
geschreven indirecte bron
D
ongeschreven indirecte bron

Slide 28 - Quizvraag


1. Een oorzaak / gevolg van het einde van de Hanze is de komst van handel over de grote wereldzeeën. 

2. Een oorzaak / gevolg van het einde van de Hanze was dat niet meer Deventer, Kampen en Zwolle (allen langs de IJssel) de belangrijkste handelssteden waren, maar de belangrijkste steden van het land werden Amsterdam en Antwerpen.
A
1. oorzaak, 2. gevolg
B
1. gevolg, 2. oorzaak
C
1. oorzaak, 2. oorzaak
D
1. gevolg, 2. gevolg

Slide 29 - Quizvraag


1. Een oorzaak / gevolg van het Hanze-verbond is dat de aangesloten steden elkaar konden helpen bij aanvallen van piraten.

2.  "De handel over de rivier de IJssel neemt af als in de 16e eeuw deze rivier verzand." Deze zin is een feit (objectief) / mening (subjectief)
A
1. oorzaak, 2. feit
B
1. oorzaak, 2. mening
C
1. gevolg, 2. feit
D
1. gevolg, 2. mening

Slide 30 - Quizvraag


Aan het eind:
1. Weet je hoe het drieslagstelsel werkt en welk positief gevolg dit had;
2. kun je benoemen welke rol de gilde speelt in tijdvak 4 Steden & Staten;
3. weet je te omschrijven enkele kenmerken van de Hanze.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide


A

Slide 33 - Quizvraag