Oefenexamen KT1

Oefenexamen KT1
Logistiek Medewerker

Ontvangen en opslaan van goederen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Oefenexamen KT1
Logistiek Medewerker

Ontvangen en opslaan van goederen

Slide 1 - Tekstslide

ISO-certificering

Slide 2 - Tekstslide

1. Wat moet een logistiek medewerker doen als zijn bedrijf een ISO-certificering heeft?
A
werken volgens de arboregels
B
werken volgens de regels van de teamleider
C
werken volgens de procedures in het kwaliteitshandboek

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

2. Waarvoor wordt een paternoster gebruikt?
A
het opslaan van lange goederen
B
het opslaan van veel soorten goederen
C
het schrobben van het magazijn

Slide 5 - Quizvraag

Uit het woordenboek:
Colli is de internationale aanduiding voor een individuele verpakkingseenheid (één pakket) ter verzending, ongeacht de aard van de verpakking (pak, kist, krat, koffer, vat, fust, big bag).

Slide 6 - Tekstslide

3. Volgens de AVC-vrachtbrief worden 4 rolcontainers met verschillende producten geleverd. In iedere container staan 20 dozen.
Hoeveel colli staat op de vrachtbrief aangegeven?
A
4
B
80
C
20

Slide 7 - Quizvraag

4. Wat betekent dit bord:
A
Het dragen van handschoenen verplicht
B
Verboden aan te raken
C
Verboden voor onbevoegden

Slide 8 - Quizvraag

5. Wat word er in de ARBOwet geregeld?
A
De arbeidsomstandigheden van de werknemers.
B
De gezondheid, het welzijn en de pauzes van de werknemers.
C
De pauzes, het ziekmelden en het klimaat op de werkplek.

Slide 9 - Quizvraag

6. Op een schoonmaakmiddel
staat dit symbool. Wat
betekent dit?
A
alleen in de veegzuigmachine gebruiken
B
alleen mengen met water
C
niet mengen met andere middelen

Slide 10 - Quizvraag

7. Welk schoonmaakmiddel reinigt vette vloeren het beste?
A
een Base, met een PH-waarde van 7 tot 14
B
een Neutraal, met een PH-waarde van 0
C
een Zuur, met een PH-waarde van 0 tot 7

Slide 11 - Quizvraag

8. Wat controleer je bij kwalitatieve controle van goederen?
A
of het aantal goederen klopt
B
of de gegevens op de vrachtbrief kloppen
C
of de goederen beschadigd zijn

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

9. Een distributiecentrum maakt gebruik van een laadperron met dockshelters.
Wat is het voordeel van een dockshelter?
A
de vrachtwagenchauffeur kan snel weer wegrijden
B
je kan de vrachtwagen lossen zonder dat je last hebt van weersinvloeden
C
vrachtwagens kunnen toch gelost wordenterwijl de hoogte van het laadperron ongelijk is met de laadvloer van de vrachtauto

Slide 14 - Quizvraag

10. Gevaarlijke stoffen zijn verdeeld in 9 gevarenklassen. Welke stoffen vallen in gevarenklasse 6?
A
brandbare stoffen
B
gassen
C
giftige stoffen

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

11. Dit plaatje staat op
een verpakking.
Wat betekent dit?
A
bijtende stof
B
giftige stof
C
ontvlambare stof

Slide 17 - Quizvraag

Ikea; zelfbedieningsmagazijn
Kijk rond in de winkel en vind je kast,
Meteen beschikbaar,
Ophalen in zelfbedieningsmagazijn,
Gang, stelling, zoek, pak en wegwezen.
VAST LOCATIESYSTEEM!

Slide 18 - Tekstslide

12. Wat is het nadeel van een vast locatiesysteem?
A
de logistiek medewerker moet goed bijhouden waar de goederen worden opgeslagen
B
de logistiek medewerker moet lang zoeken om producten te vinden.
C
de logistiek medewerker kan de magazijnruimte niet optimaal benutten

Slide 19 - Quizvraag

Geconditioneerde opslag

Slide 20 - Tekstslide

13. Waarom maakt een groothandel in voedsel gebruik van geconditioneerde opslag?
A
omdat alle vrije ruimte dan goed benut wordt
B
omdat de goederen anders snel zullen bederven
C
omdat dit bij de FIFO-methode noodzakelijk is

Slide 21 - Quizvraag

14. Een transportbedrijf gaat goederen vervoeren van een DC in Utrecht naar een winkel in Den Haag. Welke vrachtbrief gebruikt hij daarvoor?
A
AVC-vrachtbrief
B
CMR-vrachtbrief
C
een pickinglist

Slide 22 - Quizvraag

15. Waarom is het nodig dat een logistiek mederwerker gebruik maakt van PBM's? (Persoonlijke BeschermingsMiddelen)

Slide 23 - Open vraag

16. Welke van deze 7 transportmiddelen zijn geschikt voor verticaal gebruik. Kies er 3!
handpallettruck
takel
reachtruck
rolcontainer
SBA
platformtruck
magazijnwagen

Slide 24 - Poll

Vrachtwagen met extra transportmiddel

Slide 25 - Tekstslide

17. a Hoe heet dit transportmiddel?

Slide 26 - Open vraag

17.b In welke situatie wordt dit transportmiddel ingezet?

Slide 27 - Open vraag

18. Welke drie borden zijn waarschuwingsborden?
droog houden
oogbescherming verplicht
pas op: gevaar!
beschermende kleding verplicht
machine met draaiende onderdelen
meerijden op transportmiddel verboden
niet aanraken
nooduitgang
vuur en roken verboden
niet aankomen; elektrische spanning

Slide 28 - Poll

19. Welke taken zijn taken
van een BHV-er?
het vullen van de EHBO-kist
het meehelpen bij evacuatie bij brand
het melden van een brand
het controleren van de vluchtwegen in een magazijn
het controleren op gebruik van PBM's
het controleren op illegale werknemers
het verlenen van eerste hulp

Slide 29 - Poll

20. In een magazijn kom je verschillende soorten vuil tegen. Hoe kan droog vuil het beste worden opgeruimd?

Slide 30 - Open vraag

21. In een nieuw gebouwd DC is een wasplaats voor interne transportmiddelen. De wasplaats is voorzien van een olie-waterscheider.
Wat moet je doen met de olie die hierin wordt opgevangen?

Slide 31 - Open vraag

22. Welk milieuvoordeel heeft het gebruik van emballage?

Slide 32 - Open vraag

23. Sleep de woorden naar de juiste plek (volgorde)
Importeur
Exporteur
Groothandel
Producent
Grootwinkelbedrijf
Consument

Slide 33 - Sleepvraag

Slide 34 - Tekstslide

24. Schrijf 2 situaties op waar crossdocking plaatsvindt.

Slide 35 - Open vraag

25. Nadat goederen gelost en gecontroleerd zijn worden ze opgeslagen.
Schrijf 3 voorbeelden op van voorbereidende opslagwerkzaamheden.

Slide 36 - Open vraag

26.
Bij een groothandel komen tegelijkertijd meerdere transporten aan. Ze worden zo snel mogelijk gelost.
Nadat de chauffeurs zijn vertrokken, worden de pakbonnen gecontroleerd. 
Er blijkt minder ontvangen te zijn dan er op de bon staat...

Slide 37 - Tekstslide

Noteer 2 acties die nu in ieder geval moeten gebeuren.

Slide 38 - Open vraag