In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 3 Genetica
Slide 1 - Tekstslide
Even oefenen ....
Slide 2 - Tekstslide
Genotypen van ouders bepalen
A = zwarte vacht
a = bruine vacht
B = normale oren
b = hangoren
Wat zijn de genotypen van de ouders?
Slide 3 - Tekstslide
Genotypen ouders bepalen
AA x AA = 100% AA (genotype) = 100% dominante fenotype
aa x aa = 100% aa (genotype) = 100% recessieve fenotype
AA x aa = 100% Aa (genotype) = 100% dominante allel tot uiting in fenotype
Aa x aa = 50% Aa en 50% aa (genotype) = 50% dominante en 50% recessieve fenotype
Aa x Aa = 25% AA en 50% Aa en 25% aa (genotype) = 75% dominante en 25% recessieve fenotype
Slide 4 - Tekstslide
Genotypen van ouders bepalen
A = zwarte vacht
a = bruine vacht
B = normale oren
b = hangoren
Wat zijn de genotypen van de ouders?
10 zwart en 11 bruin = 1:1 = Aa x aa
16 recht en 5 hangoor = 3:1 = Bb x Bb
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoelen 3.5 Speciale manieren van overerven
Je kunt kruisingsschema's maken voor onafhankelijke overerving van multipele allelen, letale factoren en gekoppelde genen en hieruit of uit stambomen de frequenties van genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden.
Je kunt verklaren dat mitochondriale overerving kan leiden tot een andere overerving dan volgens de wetten van Mendel.
Slide 6 - Tekstslide
Multipele allelen
Als er drie of meer verschillende allelen bestaan voor één erfelijke eigenschap.
Bijv: groene, blauwe, bruine, grijze ogen.
Slide 7 - Tekstslide
Bloedgroep
IA en IB = dominant
i = recessief
Bloedgroep A: IAIA of IAi
Bloedgroep B: IBIB of IBi
Bloedgroep AB: IAIB
Bloedgroep O: ii
O = universele donor en AB = universele ontvanger
Slide 8 - Tekstslide
Is bloedgroep IAIB intermediair of codominant? Leg uit.
Slide 9 - Open vraag
Letale factoren
In homozygote toestand geeft het desbetreffende allel geen levensvatbare cellen of individu.
Tegen welk probleem loop je mogelijk aan bij het berekenen van kansen???
Slide 10 - Tekstslide
Kanaries
K = kuif (dominant)
k = geen kuif (recessief)
KK = lethaal = embryo sterft
Twee kuifkanaries paren met elkaar. Welke fenotypen verwacht je in de F1 en in welke verhouding?
Slide 11 - Tekstslide
Kanaries
Twee kuifkanaries paren met elkaar. Welke fenotypen verwacht je in de F1 en in welke verhouding?
P: Kk x Kk
P: geslachtscellen K of k en K of k
Kruisingsschema op bord
F1: 25% KK (= dood), 50% Kk (kuif) en 25% kk (geen kuif)
Dus:
kuif : geen kuif
2 : 1
Slide 12 - Tekstslide
Monohybride kruising: 1 eigenschap - 2 genen
Gekoppelde overerving: genen liggen op hetzelfde chromosomenpaar
Ongekoppelde overerving: genen liggen op verschillende chromosomenparen
Slide 13 - Tekstslide
Fruitvliegjes
G = grijs (dominant)
g = zwart (recessief)
N = normale vleugels (dominant)
n = vleugelstompjes (recessief)
De genen voor lichaamskleur en vleugelvorm liggen in hetzelfde chromosomenpaar.
Grijs vrouwtje met normale vleugels (homozygoot) x zwart mannetje met vleugelstompjes
Een vrouwtje uit de F1 x zwart mannetje met vleugelstompjes
Welke fenotypen verwacht je en in welke verhouding?
Slide 14 - Tekstslide
G = grijs (dominant)
g = zwart (recessief)
N = normale vleugels (dominant)
n = vleugelstompjes (recessief)
De genen voor lichaamskleur en vleugelvorm liggen in hetzelfde chromosomenpaar.
Grijs vrouwtje met normale vleugels (homozygoot) x zwart mannetje met vleugelstompjes
Een vrouwtje uit de F1 x zwart mannetje met vleugelstompjes
Welke fenotypen verwacht je en in welke verhouding?
Slide 15 - Tekstslide
mtDNA (mitochondriaal DNA)
Klein, ringvormig DNA met een aantal genen.
Erft over via eicellen en dus niet via zaadcellen of stuifmeel.
Slide 16 - Tekstslide
Leerdoelen 3.5 behaald???
Je kunt kruisingsschema's maken voor onafhankelijke overerving van multipele allelen, letale factoren en gekoppelde genen en hieruit of uit stambomen de frequenties van genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden.
Je kunt verklaren dat mitochondriale overerving kan leiden tot een andere overerving dan volgens de wetten van Mendel.