Examentraining Historische Contexten

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Examentraining Historische Contexten

1. Britse Rijk (1585 - 1900)
2. Duitsland in Europa (1918 - 1991)
3. Nederland (1948 - 2008) 

Het Britse Rijk

§1.1 (Brits kolonialisme in Amerika)

In deze paragraaf heb je geleerd:

• Welke Engelse koloniën in Amerika ontstonden
• Welke gevolgen de komst van de Europeanen had voor de Indianen
• Hoe de Engelsen meededen aan de trans-Atlantische driehoekshandel
• Hoe de Verenigde Staten van Amerika ontstonden
• Hoe de slavenhandel en de slavernij werden afgeschaft

Welk doel hadden de kolonisten met hun kolonies in Amerika?

1. Ze wilden op zoek naar nieuwe landbouwgrond
2. Ze wilden een uitvalsbasis tegen Spanje
3. Ze wilden een nieuwe samenleving volgens het strenge calvinisme
4. Ze waren op zoek naar goud en zilver

Wat was de eerste (blijvende) kolonie in Amerika?

1. Virginia
2. Roanoke
3. New York
4. Georgia

Wie waren de 'pilgrim fathers'?

1. De 'vaders' van de Amerikaanse grondwet
2. Kolonisten die een contract maakten om te stemmen over besluiten
3. Kolonisten die eten uitwisselden met de Indianen
4. De 'vaders' van de pelgrimstochten in Amerika

Wat is een vestigingskolonie?

1. Een kolonie waar men zich permanent vestigd
2. Een kolonie waar men forten bouwt ter verdediging
3. Een kolonie waarmee gehandeld mag worden
4. Een nederzetting die is omgebouwd tot vestiging

Wat was de grootste reden voor de massale sterfte van de Indianen in Noord-Amerika?

Vanaf 1650 nam de suikerconsumptie toe. 80% van Barbados werd bedekt met suikerplantages. Wie werkten voornamelijk op deze plantages?

Wat was de Royal African Compagny?

Tussen welke drie continenten bestond de trans-Atlantische driehoekshandel?

1. Europa, Azië en Zuid-Amerika
2. Europa, Azië en Noord-Amerika
3. Europa, Afrika en Amerika
4. Europa, Afrika en Azië

Welke ontwikkeling in de geschiedenis had veel invloed op de Amerikaanse onafhankelijkheid?

1. De renaissance
2. De democratische revoluties
3. De wetenschappelijke revolutie
4. De verlichting

Leg de uitspraak 'no taxation without representation' (kort) uit

Wanneer werd slavernij officieel verboden in het Britse Rijk?

1. 1807
2. 1833
3. 1845
4. 1890

§1.2 (Brits kolonialisme in India)

In deze paragraaf heb je geleerd:

• Hoe Brits-Indië ontstond
• Hoe Brits-India werd bestuurd
• Hoe het Indiase nationalisme opkwam
• Hoe de economie van Brits-Indië zich ontwikkelde

Wat was het oorspronkelijke doel toen de Britten naar India kwamen?

1. Zich te vestigen in handelskolonies
2. Om India te overheersen
3. Om handel te drijven met de bevolking
4. Om hun rijk uit te breiden

Welke compagnie hadden ze opgericht om te handelen?

Wanneer kreeg de EIC de eerste (bestuurlijke) macht in India?

1. Na het Verdrag van Allahabad
2. Na de opstand van de mogol
3. Na de opstand van het Indiase leger
4. Na de het vertrek van de Bengalen

Wat was de reden van de opstand in 1857 van Indische soldaten?

Noem een bestuurlijk gevolg van deze opstand

Leg uit wat de opening van het Suez-kanaal voor voordelen had voor het Brits imperialisme

§1.3 (Werkplaats van de wereld)

In deze paragraaf heb je geleerd:

• Welke sociaaleconomische ontwikkelingen plaatsvonden in Groot-Brittannië door de industriële revolutie
• Hoe industrialisatie het imperialisme bevorderde 

Welke belangrijke oorzaak was er voor het industrialiseren in Groot-Brittannië?

1. De groei van de bevolking
2. De verbetering van de techniek
3. De uitvinding van de stoommachine
4. De verbetering van de infrastructuur

Wat betekent een liberale markteconomie?

Duitsland in Europa

§2.1 (Interbellum en WOII)

In deze paragraaf heb je geleerd:

• Waardoor de Duitse democratie na WOI wankel was
• Hoe en waardoor de nazi's aan de macht kwamen
• Hoe Nazi-Duitsland werd bestuurd
• Hoe de Tweede Wereldoorlog ontstond en wat er gebeurde in landen onder Duitse heerschappij

Welke periode was de Republiek van Weimar?

1. 1871 - 1918
2. 1914 - 1918
3. 1918 - 1933
4. 1933 - 1945

Noem twee redenen waarom de Republiek van Weimar instabiel was

Waarom werd de economie van Duitsland instabiel na 1919?

1. Door de grote schade van WOI
2. Door de beurskrach
3. Doordat Amerika het Dawesplan stopzette
4. Door het bijdrukken van geld (hyperinflatie)

Leg uit wat het Dawesplan is

Welk incident zorgde dat Hitler de machtigingswet kon aannemen?

1. De beurskrach
2. De Rijksdagbrand
3. Overlijden van president Hindenburg
4. Het winnen van de verkiezingen

Noem een voorbeeld van 'nazificatie'

§2.2 (Duitsland valt uiteen)

In deze paragraaf heb je geleerd:

• Hoe en waardoor twee Duitse staten ontstonden
• Hoe West-Duitsland zich ontwikkelde tot 1961
• Hoe Oost-Duitsland zich ontwikkelde tot 1961

Wat verstaan we onder heimatvertriebene?

1. Duitsers die werden weggejaagd uit voormalig Duits gebied
2. Oorlogsmisdadigers
3. Duitsers die uit Duitsland werden weggejaagd
4. Duitsers die hadden meegewerkt aan de bezetting

Wat was het doel van de Trumandoctrine?

Wat was de reden voor de blokkade van Berlijn?

1. De geallieerden wilden Oost-Duitsland overnemen
2. De geallieerden wilden Berlijn bevrijden van de Russen
3. De geallieerden voerden een nieuwe munteenheid in het Westen
4. De geallieerden wilden het communisme uitschakelen

West-Duitsland

Oost-Duitsland

Wirtschaftswunder

Bondsdag (parlement)

EGKS en NAVO-lid

Liberale economie

Staatssicherheitsdienst (stasi)

Planeconomie

Warschaupact & comecon

§2.3 (De Berlijnse Muur en daarna)

In deze paragraaf heb je geleerd:

• Hoe de verhouding was tussen de twee Duitslanden in de tijd van de Berlijnse Muur
• Hoe en waardoor de Berlijnse Muur viel en de Koude Oorlog eindigde
• Welke gevolgen de Duitse hereniging had voor Duitsland en de Europese samenwerking

Nederland

§3.1 (Een welvarende samenleving)

In deze paragraaf heb je geleerd:

• Hoe de economische groei de verzorgingsstaat mogelijk maakte
• Hoe de welvaart leidde tot maatschappelijke veranderingen
• Wat er veranderde in de positie van jongeren en vrouwen
• Welke emigratie en emigratie plaatsvonden 

§3.2 (Nieuwe ontwikkelingen)

In deze paragraaf heb je geleerd: 

• Hoe en waardoor liberalisering plaatsvond in de Nederlandse samenleving
• Welke contacten er waren tussen Nederland en het buitenland
• Welke jongerenculturen opkwamen
• Welke ontwikkelingen er waren in de multiculturele samenleving