Werkwoordspelling - HV1 - P1

Werkwoordspelling - HV1 - P1
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling - HV1 - P1

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Werkwoordspelling

Leerdoel:
Aan het eind van deze les...
1. kan ik werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen voor enkelvoud en meervoud.

Slide 2 - Tekstslide

Vervoeg het werkwoord 'vinden' in de tegenwoordige tijd, zodat-ie past in de volgende zin:
Ana ........... op 13 december 13 jaar oud. (worden)
A
Wordt
B
Word
C
Worden
D
Werd

Slide 3 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord 'vinden' in de tegenwoordige tijd, zodat-ie past in de volgende zin:
............ jij de CSB ook zo'n leuke school?
A
Vind
B
Vindt
C
Vinden
D
Vond

Slide 4 - Quizvraag

studiewijzer
schema werkwoordspelling (boek blz.290)



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

ROUTE A

Had je 2x A?

Dan ga je het volgende doen:
* Ga naar Magister > Leermiddelen > Nieuw Nederlands > Cursus 7 - spelling > paragraaf 7 persoonsvorm tegenwoordige tijd, opdrachten 3 t/m 5.
Klaar? Maak de opdracht over niet-bestaande werkwoorden.




ROUTE B

Had je iets anders?

Dan luister je naar de uitleg bij het schema werkwoordspelling;
We doen daarna samen opdracht 4 ; en Vervolgens ga je zelfstandig oefenen met de stof in het boek - cursus 7, par. 7, persoonsvorm tegenwoordige tijd, opdracht 3 en 5.

Slide 8 - Tekstslide

Vandaag
Werkwoordspelling

Leerdoel:
Aan het eind van deze les...
1. kan ik werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen voor enkelvoud en meervoud.

Slide 9 - Tekstslide

Vervoeg het werkwoord 'beantwoorden' in de tegenwoordige tijd, zodat-ie past in de volgende zin:
Jaylen ........ de vraag van de docent juist.
A
Beantwoord
B
Beantwoordt
C
Beantwoorden
D
Beantwoordde

Slide 10 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord 'lezen' in de tegenwoordige tijd, zodat-ie past in de volgende zin:
...... jij veel boeken in je vrije tijd?
A
Lees
B
Leest
C
Lezen
D
Las

Slide 11 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les Nederlands ...
1. kan ik werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen voor enkelvoud en meervoud.

Slide 12 - Tekstslide

Beantwoord de volgend vragen:
1. Ik heb het leerdoel wel/niet behaald.
2. Dit heb ik nog nodig om het leerdoel te behalen.

Slide 13 - Open vraag

Vandaag
Werkwoordspelling - verleden tijd


Dinsdag 5 december SO werkwoordspelling

Slide 14 - Tekstslide

Ik (besteden) gisteren twee uur aan mijn huiswerk
A
bestede
B
besteede
C
besteedde
D
besteedden

Slide 15 - Quizvraag

Elisha (praten) de vorige les door de docent heen.
A
praat
B
praatte
C
praatten
D
priet

Slide 16 - Quizvraag

Sterke werkwoorden veranderen van klank
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

In de verleden tijd kennen we sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden.
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Sterke werkwoorden veranderen van klank
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

En nu?
Route A cursus 7 spelling paragraaf 8 de verleden tijd van zwakke werkwoorden.
Klaar? Maak de 'Crompouce'-oefening op mijn bureau.

Route B eerst meer uitleg.

Slide 20 - Tekstslide

Voor zwakke werkwoorden gebruik je
't ex-fokschaap als hulpmiddel.
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Hoe weet je de eindletter van het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord?

Slide 22 - Open vraag

In de muziekles van gisteren (zingen) we twee liedjes.
A
zingden
B
zonge
C
zongen

Slide 23 - Quizvraag