Donderdag 15 september

Donderdag 15 september
Korte check leerdoelen vandaag! 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 15 september
Korte check leerdoelen vandaag! 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een wederkerend werkwoord?

Slide 2 - Open vraag

Wat is een wederkerend werkwoord?
A
Een werkwoord dat steeds terugkomt
B
Een werkwoord dat je ook andersom kunt lezen
C
Een werkwoord waar een voltooid deelwoord bij hoort
D
Een werkwoord waar een vorm van zich bij hoort.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voorzetselvoorwerp?
A
Een woord waar een voorzetsel voor staat.
B
Een onderwerp dat met een voorzetsel begint.
C
Een zinsdeel dat begint met een vz en dat 'vast' bij een ww hoort.
D
Een zinsdeel waar een voorzetsel in staat.

Slide 4 - Quizvraag

Een voorzetselvoorwerp vormt een vaste combinatie tussen werkwoord en voorzetsel;
Het is altijd figuurlijk bedoeld;
Begint altijd met een vast voorzetsel.

vzv
Begint het zinsdeel met een voorzetsel en geeft het een letterlijke plaats aan? Dan is het een bijwoordelijke bepaling.
bwb
bijwoordelijke bepaling
voorzetselvoorwerp
Opa moest heel hard lachen om die grap.
We hopen op een mooie zomer.
Jan had zin in een zak patat.
De bus naar Parijs wacht al een uur op Rick.
Ze reed met haar auto het bos in.
Laten we maar met de trein naar Amsterdam gaan.
Peter is opgegroeid in Amsterdam.

Slide 5 - Sleepvraag

Wat kun je nog vertellen over de bijvoeglijke bepaling?

Slide 6 - Open vraag

Wat is waar over de bijvoeglijke bepaling?
Kies de goede antwoorden.

Een bijvoeglijke bepaling...
A
is geen zinsdeel, maar een deel van een zinsdeel.
B
zegt iets over een werkwoord in een zinsdeel.
C
zegt iets over een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
D
is altijd een zinsdeel.

Slide 7 - Quizvraag

Samengestelde zin
Enkelvoudige zin
Vandaag leer ik over samengestelde zinnen.
Ik ga naar school, omdat ik slim wil worden.
Ik kan een moeilijke en lange samengestelde zin herkennen.
Deze stof vind ik makkelijk en ik hoef niet veel te leren.

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is denk je een bijvoeglijke bijzin?
A
het voegt iets bij
B
het zegt iets over het lijdend voorwerp
C
het zegt iets over het zelfstandig naamwoord
D
het is een bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Quizvraag

Bepaling of bijzin?
– Het vorige week geopende museum trok meteen veel bezoekers.
bijv.bep = vorige week geopende
– Het museum, dat vorige week geopend is, trok meteen veel bezoekers.
bijv.bijzin = dat vorige week geopend is

Slide 10 - Tekstslide