1.2 Planten

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz. 148 en 150.



timer
3:00
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz. 148 en 150.



timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 1.2
- Je kunt de delen van een plant benoemen en voorbeelden van weefsels van een plant geven. 
- Je kunt de onderdelen van een plantencel benoemen.
- Je kunt de functie van de onderdelen van een plantencel noemen.

Slide 2 - Tekstslide

De 4 organen van een plant
wortels: hiermee neemt de plant water op en staat de plant stevig
stengel: houdt de plant rechtop en vervoert water en voedingsstoffen naar de bladeren (en bloem)
bladeren: hierin maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen 
bloemen: zijn de voortplantings- organen van een plant, hier ontstaan nieuwe zaden

Slide 3 - Tekstslide

Weefsels van een plant
Opperhuid: Waslaagje, vettige stof, zorgt ervoor dat een plant niet teveel vocht verliest door verdamping.

Ook hebben de opperhuid cellen dikke celwanden, wat het blad beschermt tegen beschadigingen. 

Slide 4 - Tekstslide

Doorsnede van een blad

Slide 5 - Tekstslide

Huidmondjes

Zitten aan de onderkant van het blad, hierdoor verdampt het water en worden stoffen uit de lucht opgenomen!

Slide 6 - Tekstslide

Een plantencel
Cellen van planten zijn anders dan cellen van dieren.

Leer blz. 21!!!

Slide 7 - Tekstslide

plantaardige cel vs. dierlijke cel

Slide 8 - Tekstslide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 1.2
Maken: 1.1: 3 t/m 6, 9 t/m 12 en 15, 1.2: 1 t/m 11

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna oefenen op eindexamensite.nl

timer
8:00

Slide 9 - Tekstslide

Startopdracht:
Beantwoord de volgende vragen in je schrift.
Medicijnresten hebben invloed op eencellige organismen zoals bacteriën en groene algen. Een onderzoeker bekijkt eencellige algen en bacteriën onder de microscoop. De algen hebben behalve de groene kleur nog een onderscheidend kenmerk.
1) Welk kenmerk heeft een eencellige alg wel, maar een bacterie niet?
2) Welk proces vindt er plaats in de cellen van algen?


timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen 1.2
- Je kunt uitleggen hoe planten stevig blijven.

Slide 11 - Tekstslide

Lees de tekst op blz. 23.
Dankzij welk celkenmerk blijft een kruidachtige plant stevig?
Dankzij welk celkenmerk blijft een houtachtige plant stevig?

Slide 12 - Tekstslide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 1.2
Maken: 12 en 14 t/m 16

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna oefenen eindexamensite.nl (cellen) of slimstampen.

timer
8:00
Coachgesprekken week 43/43
24-10:
8:30 Tygo
8:45 Sandro
12:45 Thomas
13:00 Max

Slide 13 - Tekstslide

1.2
Maken opdr 1 t/m 11
 
Nakijken. 

Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?

Pak de leerdoelen erbij
Kun je ze uitleggen? 
Na de opdrachten:
Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

  • Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  • Kijk goed naar de bronnen!!
  • Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  • Aantekeningen leren
  • Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
  • werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  • LessonUp lessen doornemen
  • ??
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelencheck 

Maak de volgende slides met vragen 
om te controleren of je de leerdoelen kent. 

timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Heeft een plant organen?
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen orgaan van een plant.
A
Wortels
B
Bladeren
C
Stuifmeel
D
Stengel

Slide 17 - Quizvraag

De plant waterpest is net als veel andere planten opgebouwd uit cellen, organen en weefsels. Deze delen verschillen in grootte en bouw.

Wat is de juiste volgorde als je deze delen van een plant rangschikt van klein naar groot?
A
cel - orgaan - weefsel
B
cel - weefsel - orgaan
C
orgaan - cel - weefsel
D
orgaan - weefsel - cel

Slide 18 - Quizvraag

Een blad is een onderdeel van een plant. Is dit deel een organisme, orgaan, weefsel of een cel?

A
Organisme
B
Orgaan
C
Weefsel
D
Cel

Slide 19 - Quizvraag

Mads zegt: Een blad bestaat uit verschillende weefsels dus is een orgaan.
Tigo zegt: Een huidmondje is een voorbeeld van een weefsel bij een plant.
Wie heeft er gelijk?
A
Mads
B
Tigo
C
Mads en Tigo
D
Geen van beiden

Slide 20 - Quizvraag

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? Sleep het juiste onderdeel naar het juiste vakje. 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Celplasma
Vacuole

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is de functie van de vacuole?
A
Er vind fotosynthese plaats
B
Een stevige laag buiten om de cel
C
Het regelt alles wat in de cel gebeurd
D
Het geeft de cel stevigheid

Slide 22 - Quizvraag

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz. 152



Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen 1.2 les 2 - vaatbundels
- Je kunt beschrijven hoe planten stoffen vervoeren.
- Je kunt beschrijven hoe een vaatbundel is opgebouwd.

Slide 24 - Tekstslide

Vaatbundels
De vaatbundels als bloedvaten van planten; ze zorgen voor transport van stoffen.

Er zijn 2 soorten vaatbundels
  • bastvaten
  • houtvaten

Slide 25 - Tekstslide

Nerven
Zorgen voor stevigheid en vervoeren water en opgeloste stoffen.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Houtvaten
  • Hier stroomt water met mineralen omhoog 
  • Zijn wijd
  • Liggen aan de binnenkant van de vaatbundel

Slide 28 - Tekstslide

Bastvaten
  • Hierdoor stroomt water met glucose en ander voedingsstoffen naar de andere delen van de plant.
  • Zijn smaller
  • liggen aan de buitenkant van de vaatbundel

Slide 29 - Tekstslide

Kruidachtige planten hebben water nodig voor de stevigheid. Ze blijven rechtop staan door het water dat in de vacuolen van de cel zit. 
Houtachtige planten hebben houtcellen voor hun stevigheid. Ze blijven rechtop staan door dikke celwanden van houtstof. 
bloemen
struiken en bomen

Slide 30 - Tekstslide

Stevigheid
Kruidachtige planten hebben water nodig voor stevigheid

Houtachtige planten hebben houtcellen: een celwand met veel houtstof

Slide 31 - Tekstslide

Kruidachtig vs. houtachtig
Stevig door houtcellen met houtstof (rietje)
Stevig door een vacuole vol met water

Slide 32 - Tekstslide

Houtachtige planten: 

stengels met houtstof, stevig

 
-> bomen en struiken
Kruidachtige planten:
 stengels zonder houtstof, hebben water nodig voor stevigheid

-> alles behalve bomen en struiken

Slide 33 - Tekstslide

1.2 
Maken opdr 12 t/m 16
 
Nakijken. 

Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?

Pak de leerdoelen erbij
Kun je ze uitleggen? 
Na de opdrachten:
Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

  • Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  • Kijk goed naar de bronnen!!
  • Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  • Aantekeningen leren
  • Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
  • werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  • LessonUp lessen doornemen
  • ??
timer
1:00

Slide 34 - Tekstslide


Is de plant in de afbeelding een houtachtige of een kruidachtige plant.
A
Kruidachtige plant
B
Houtachtige plant

Slide 35 - Quizvraag

Een houtachtige plant is
A
Heeft hout en is daarom sterk.
B
hetzelfde als een kruidachtige plant
C
Een tomatenplant
D
Altijd een boom

Slide 36 - Quizvraag

Houtachtige planten blijven rechtop staan door......
A
de vacuole
B
houtstof in de celwand
C
vaatbundels
D
houtvaten

Slide 37 - Quizvraag