6.4 Nederland en Europa

Europese unie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Europese unie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan…
• de gevolgen van voortgaande Europese samenwerking voor Nederland herkennen en beschrijven.
• Ik kan uitleggen hoe het bestuur van de EU werkt met Europees Parlement /Europese Commissie / Raad van Ministers
• Uitleggen dat de Nederlandse autonomie onder druk kwam te staan door de verandering van EG naar EU (1993) en de invoering van de euro (2002):
- discussie over richting EU: Europa een verzameling van nationale staten of een Verenigde Staten van Europa?
- democratisch tekort: relatie Europees Parlement /Europese Commissie / Raad van Ministers

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
• de invloed uitleggen op het dagelijks leven als gevolg van de voortgaande Europese samenwerking.
• Ik ken de volgende Europese samenwerkingen en de bijbehorende jaartallen:
- EGKS
- EEG
- EG
- EU

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • zelfstandig 6.3 afmaken + nakijken
  • uitleg + vragen bij 6.4
  • maken/nakijken rest 6.4
  • tips toets H6
  • maak examentraining/extra uitleg?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De Europese landen in de EEG gaat steeds meer samenwerken. 

Ook op grond van: 'politie, rechtspraak, onderwijs en cultuur'. 

Slide 6 - Tekstslide

De organisatie wordt vanaf 1992 echt de 
Europese Unie
En door de Koude Oorlog kon het snel groeien
1995 waren er nog 12 lidstaten
 2014 waren er al 28.

1993 werden landsgrenzen minder streng gecontroleerd. 

2002 is de euro ingevoerd (voor makkelijkere handel)


Slide 7 - Tekstslide

Maar hoe werkt de Europese Unie nu eigenlijk?

Slide 8 - Tekstslide

Brussel
Straatsburg

Slide 9 - Tekstslide

Hoe werkt het?
750 leden
Elke Europese inwoner mag stemmen op de leden van het Europees parlement.

EP controleert alle activiteiten van de Europese Unie 

Slide 10 - Tekstslide

Verschillende organen
Europees parlement controleert alle activiteiten van de Europese Unie 

Europese commissie (dagelijks bestuur) = Euro commissarissen van elk land één,  het dagelijks bestuur in de EU
Zij voeren dagelijkse taken uit als Economische zaken.

Slide 11 - Tekstslide

Raad van ministers (de Raad)
Minister van landbouw in Nederland gaat ook naar de 
Raad van ministers 
als ze in de EU vergaderen over de landbouw... 


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Ben je voor Nederland in de Europese Unie?
0100

Slide 14 - Poll

Welk Europese instelling hoort bij de omschrijving?

Ziet erop toe dat in alle
Europese landen de verkiezingen goed verlopen.
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen

Slide 15 - Quizvraag

Welke volgorde is juist??

A
EGKS, EU, EG, euro
B
euro, EU, EG, EGKS
C
EGKS, EG, EU, euro.
D
EGKS, EG, euro, EU

Slide 16 - Quizvraag

De laatste jaren maken steeds meer mensen in Nederland zich zorgen over de Nederlandse identiteit.

Waardoor wordt de toenemende bezorgdheid over de Nederlandse identiteit veroorzaakt?
A
door de discussie over de verzorgingsstaat en door de gelijkschakeling
B
door de gelijkschakeling en door de multiculturele samenleving
C
door de multiculturele samenleving en door de uitbreiding van de macht van de Europese Unie
D
door de uitbreiding van de macht van de Europese Unie en door de discussie over de verzorgingsstaat

Slide 17 - Quizvraag

Zin: er wordt gestemd over een nieuwe wet. 685 leden stemmen voor, 100 leden stemmen tegen. De wet wordt aangenomen.

Deze zin past bij:
A
De Europese Commissie
B
Het Europees Parlement
C
De Europese raad van ministers

Slide 18 - Quizvraag

Welke uitspraak over het Europees Parlement is juist?
Het Europees Parlement
A
bestaat uit vertegenwoordigers van alle Europese landen.
B
vergadert om de zes maanden in een andere lidstaat.
C
wordt gevormd door de ministers van de afzonderlijke landen.
D
wordt rechtstreeks gekozen door de burgers van de lidstaten.

Slide 19 - Quizvraag

Wat gaan we doen?
  • maken/nakijken rest 6.4
  • bespreken toets H5
  • tips toets H6
  • maak examentraining/extra uitleg?

Slide 20 - Tekstslide