zaterdag, 3 februari 1945
‘Felix, breng jij de schilderijtjes en bonnen zo weg?’ Felix loopt naar pap achter zijn schildersezel. ‘Ik ga zo.’ Op de ezel staat een schilderij met de kerktoren van Garderen, een boerderij en een kale boom. Pap maakt dit soort werkjes voor de mensen uit de dorpen in de buurt. Ze zijn er dol op. Felix brengt ze rond op de fiets en ruilt de schilderijtjes en bonnen voor eten en melk. Laat hem maar koerier spelen en met Elsje houthakken in het bos. Dan kan hij tenminste wat betekenen en voelt hij de knagende honger niet zo. ‘Voorzichtig ermee.’ Pap pakt het schilderijtje van de ezel en geeft nog wat werk mee.
Felix stapt op zijn fiets en rijdt langs de wei naar het bos. Bij boer Bunt in Stroe ruilt hij een schilderijtje voor een fles melk, kaas en aardappels. Dan fietst hij door naar meneer Van Harten voor wat vlees en havermout. Die woont nu in een kippenhok omdat zijn eigen huis kapotgebombardeerd is. Hij maakt vaart. Boven hem cirkelen opnieuw vliegtuigen. Alleen nog het schilderij met de kerktoren afleveren. Net wil hij de grote weg op fietsen, als er een vliegtuig omlaag duikt. Hij twijfelt geen seconde, smijt zijn fiets weg en springt in een schuilgat. Het bos zit er vol mee.