Dilemma's, vrije wil en vrijheid - 1. Goed en kwaad

Dilemma's, vrije wil en vrijheid
Goed en kwaad
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dilemma's, vrije wil en vrijheid
Goed en kwaad

Slide 1 - Tekstslide

Klassegesprek/filosoferen. Bespreek afbeelding. Wat is goed? Wat is kwaad? Kunnen ze voorbeelden bedenken? Waarom denken zij dat het op deze manier is afgebeeld? Bespreek een film/serie dat ze gezien hebben.
Lesopzet
Filosoferen - theorie - stiltewerktijd

Beoordeling: 
Filosofische houding 
Werkboekje
Toets
Filosofische houding
- Mening geven en deze met argumenten en voorbeelden onderbouwen (AUB-methode)
- Luisteren naar elkaar
- Kunnen samenvatten wat een ander zegt
- Vragen stellen aan een ander om andermans standpunt beter te begrijpen
Werkboekje
- De antwoorden laten een filosofische houding zien
- Er is met zorg en netjes in het werkboekje gewerkt
- De opdrachten zijn af
Toets
Aan het einde van deze periode maak je een toets. De leerdoelen van de toets zie in de LessonUp én ze zijn te vinden in Magister.

Tijdens de les maak je aantekeningen en zet je je gedachtes op papier. Dat kan bij de specifieke opdrachten hiervoor. Kijk maar eens naar opdracht 19, 20, 21, 22 en 23.

Dit boekje gebruik je ter voorbereiding op de toets. Je mag het boekje niet bij de toets zelf gebruiken. Na het maken van de toets lever je het boekje in.

Slide 2 - Tekstslide

Even zakelijk; hoe wordt deze periode afgesloten en waar moet je op letten. De rubric staat in het werkboekje voor de filosofische houding in de les en het werkboekje zelf.

De leerdoelen voor de toets staan in Magister - ELO - Studiewijzer
Dilemma's, vrije wil en vrijheid
Werkboekje
Maken opdracht 1 t/m 3
Maken Plus-opdracht
Personaliseer de voorkant
timer
1:00
Absolute stilte


Fluisterniveau


Normaal spreekniveau

Slide 3 - Tekstslide

Zelf aan de slag. Bepaal de tijd voor stilte werkzaamheid, geef dat aan op het verkeerslicht. Geef aan dat je rondes door de klas loopt voor vragen.

Bespreek opdracht 3 klassikaal (kort - de sprookjesanalyse opdracht heeft de meeste tijd nodig).


Sprookjes uit de wereld

Slide 4 - Tekstslide

Bespreking afbeelding. Leg uit wat zij gaan doen.

Deel de klas vooraf door een programma in groepen. De groepen zitten om één tafel heen met de stoel. Geef aan waar elke groep moet gaan zitten. Laat de bovenste van elke groep de opdracht ophalen.
Sprookjes

Straks geef je een korte presentatie over je sprookje.

(Maak dus een korte beschrijving van het sprookje.)

-    Wie is/zijn de goede karakters?
o    Welke eigenschappen heeft deze?

-    Wie is/zijn de slechte figuren?
o    Welke eigenschappen heeft deze?

-    Wat is de boodschap van dit sprookje?

--- Wie gaat het woord doen? ---

Slide 5 - Tekstslide

Tijdnood? Geen probleem, dan ga je de rest morgen laten presenteren. Belangrijk is wel dat het onderscheid tussen kwalitatief hoogstaand en moreel hoogstaand vandaag besproken wordt.

Laat ze geen powerpoint/prezi maken. Mondeling presenteren is prima. Laat ze wel alvast bedenken wie het woord gaat doen.

Slide 6 - Tekstslide

Samenvatting
Een anansi-verhaal over hoe de slimheid in de wereld kwam. De spin Anansi reist de hele wereld af om alle slimheid en slimmigheidjes te verzamelen, zodat hij de allerslimste van de wereld wordt. Wanneer hij thuiskomt blijkt er toch iemand slimmer te zijn dan Anansi: zijn eigen zoon.
Toelichting
Anansi de spin is diep geworteld in de Afrikaanse verteltraditie; hij heeft zijn web gesponnen over de Atlantische oceaan en is wel thuis bij de Afro-Amerikaanse bevolking.
Dit verhaal gaat speciaal over de slimheid van Anansi, die bekend staat als een koniman ('koni' betekent in het Sranantonge zoiets als slimheid, slimmigheid). Het maakt duidelijk hoe de wijsheid onder de mensen werd verspreid, namelijk toen Anansi zijn kalebas kapot had gegooid.

Slide 7 - Tekstslide

Samenvatting
Een kort sprookje van de gebroeders Grimm over een toverpotje. Een meisje krijgt een toverpannetje, waarmee ze heerlijke zoete pap kan maken. Wanneer het meisje een keer weg is probeert de moeder het ook, maar ze weet het toverwoord om het koken te stoppen niet meer en de hele stad wordt bedolven onder de pap.

Toelichting
Uit Hessen en in deze variant alleen in Duitsland bekend. De breipot geeft allen zegen, als hij door de rechtmatige eigenaar gebruikt wordt.

Het meisje verricht een hele dappere daad door alleen het donkere bos in te gaan om hulp te zoeken, wanneer er geen eten meer is. Ze wordt daar dan ook voor beloond door de oude vrouw. Deze oude vrouw doet denken aan godinnen uit oude tijden, die buiten in het woud werden vereerd en de biddende mensen voedsel gaven. Een pannetje waarmee je kunt praten is voor kleinere kinderen niet onnatuurlijk. In het korte sprookje vinden we vele tegenstellingen: moeder en kind zijn arm en hongerig, zij worden rijk en verzadigd; de moeder is thuis, het kind gaat erop uit; de oude wijze vrouw ontmoet een jong onwetend kind; nood verkeert in overvloed, die weer tot nood leidt.

Slide 8 - Tekstslide

Samenvatting
Een dag waarop het griezelen centraal staat is Halloween (jaarlijks op 31 oktober). Dit verhaal verklaart de oorsprong van het feest. Op een nacht ontmoet een Ierse man de duivel die bezit van zijn ziel wil nemen, maar de man is hem elke keer te slim af. Na zijn dood is hij echter welkom in hemel noch hel en is hij gedoemd eeuwig rond te dolen. Hij vraagt aan de duivel een lampje dat hij in een uitgeholde raap (pompoen) plaatst: de lampion die nog steeds met Halloween gebruikt wordt.

Toelichting
Tot enkele eeuwen gelden geloofden de mensen dat geesten en spoken tijdens de nacht van Halloween uit hun graf kwamen om de huizen te bezoeken waar ze vroegen hadden gewoond. Om de geesten af te schrikken, verkleedden de dorpelingen zich als monsters en plaatsten ze kaarsen in uitgeholde rapen aan de voordeur. Zo was het vroeger al in Ierland.
Bij hun aankomst in Amerika vervingen de Ierse kolonisten de raap door een pompoen, maar het ware verhaal van Jack O'Lantern wordt nog steeds van generatie op generatie doorverteld. Een oude gewoonte die je zelf aan je kinderen kunt doorgeven. Bij kaarslicht, uiteraard.

Slide 9 - Tekstslide

Samenvatting
Fabel van Aesopus over de hardloopwedstrijd tussen de haas en de schildpad. Hij die langzaam is, maar stug volhoudt, wint de wedstrijd. Hardlopers zijn doodlopers.

Toelichting
'De haas en de schildpad' is een van de fabels van Aesopus, een verzameling fabels over dieren. Aesopus was een Griekse verteller die ongeveer 2500 jaar geleden leefde. Veel van zijn fabels zijn op allerlei manieren terug te vinden in de (mondelinge) wereldliteratuur. De haas denkt makkelijk te zullen winnen en spant zich totaal niet in. Onderweg denkt hij gerust een dutje te kunnen doen, maar als hij wakker wordt, heeft de schildpad de finish al bereikt. Zo verliest de haas toch de wedstrijd.
De moraal van het verhaal is dat hardlopers doodlopers zijn en dat langzaam-maar-zeker-werk tot goede resultaten leidt.

Slide 10 - Tekstslide

Samenvatting
Een Noors sprookje van Asbjørnsen en Moe. Wanneer een jongen rustig noten aan het eten is, komt hij de duivel tegen. Hij daagt hem uit om zich zo klein te maken dat hij in een noot past. Wanneer de duivel in de noot zit, houdt de jongen hem gevangen en bij een smid laat hij de noot kraken door er met een grote hamer op te laten slaan.

Toelichting
P. Chr. Asbjørnsen en Jørgen Moe verzamelden in de 19e eeuw verschillende Noorse volkssprookjes. Zij deden in Noorwegen wat de gebroeders Grimm in Duitsland hadden gedaan. In 1841 verscheen het eerste deel van de 'Norske Folkeeventyr' en er zouden nog vele delen volgen.
Werkboekje
Open je werkboekje en pak opdracht 19 erbij.

Ruimte voor aantekeningen en gedachtes!

Slide 11 - Tekstslide

Leg opdracht 19 uit.

Aantekeningen maken, tekeningen, schema's en eigen ideeën en aantekeningen kunnen hierin.
Dilemma's, vrije wil en vrijheid
Goed en kwaad

Kwalitatief hoogstaand:
Iets van hoge kwaliteit afleveren. 
Een leerprestatie,  schilderij of een goal bij hockey.


Moreel hoogstaand:
Moreel verheven daad, iets wat moreel goed wordt gevonden.
Belangeloos een klasgenoot helpen, respect voor
de ander hebben of vriendelijk zijn tegen de docent.

Slide 12 - Tekstslide

Naar aanleiding van een onderwijsleergesprek op dit onderscheid uit komen
Leerdoelen - Goed en kwaad
- Ik kan verschil tussen kwalitatief hoogstaand en moreel hoogstaand herkennen, uitleggen en toepassen.


Werk het leerdoel uit bij opdracht 19

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies