Dilemma's, vrije wil en vrijheid - x. Herhalingsles

Lesopzet
Vandaag: herhaling

Beoordeling: 
Filosofische houding 
Werkboekje
Toets
Filosofische houding
- Mening geven en deze met argumenten en voorbeelden onderbouwen (AUB-methode)
- Luisteren naar elkaar
- Kunnen samenvatten wat een ander zegt
- Vragen stellen aan een ander om andermans standpunt beter te begrijpen
Werkboekje
- De antwoorden laten een filosofische houding zien
- Er is met zorg en netjes in het werkboekje gewerkt
- De opdrachten zijn af
Toets
Aan het einde van deze periode maak je een toets. De leerdoelen van de toets zie in de LessonUp én ze zijn te vinden in Magister.

Tijdens de les maak je aantekeningen en zet je je gedachtes op papier. Dat kan bij de specifieke opdrachten hiervoor. Kijk maar eens naar opdracht 19, 20, 21, 22 en 23.

Dit boekje gebruik je ter voorbereiding op de toets. Je mag het boekje niet bij de toets zelf gebruiken. Na het maken van de toets lever je het boekje in.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesopzet
Vandaag: herhaling

Beoordeling: 
Filosofische houding 
Werkboekje
Toets
Filosofische houding
- Mening geven en deze met argumenten en voorbeelden onderbouwen (AUB-methode)
- Luisteren naar elkaar
- Kunnen samenvatten wat een ander zegt
- Vragen stellen aan een ander om andermans standpunt beter te begrijpen
Werkboekje
- De antwoorden laten een filosofische houding zien
- Er is met zorg en netjes in het werkboekje gewerkt
- De opdrachten zijn af
Toets
Aan het einde van deze periode maak je een toets. De leerdoelen van de toets zie in de LessonUp én ze zijn te vinden in Magister.

Tijdens de les maak je aantekeningen en zet je je gedachtes op papier. Dat kan bij de specifieke opdrachten hiervoor. Kijk maar eens naar opdracht 19, 20, 21, 22 en 23.

Dit boekje gebruik je ter voorbereiding op de toets. Je mag het boekje niet bij de toets zelf gebruiken. Na het maken van de toets lever je het boekje in.

Slide 1 - Tekstslide

Herhalen!
Werkboekje
Open je werkboekje en zoek een plek voor je aantekeningen

Ruimte voor aantekeningen en gedachtes!

Slide 2 - Tekstslide

Het gaat vandaag echt om de herhaling van kernbegrippen.
Waarden
Waarden hebben te maken met dingen die je belangrijk vindt en die je graag zou willen hebben.


A: Ik vind eerlijkheid belangrijk
U: Ik vind het belangrijk dat we elkaar kunnen vertrouwen. Voor mij is eerlijkheid is daar de basis van vertrouwen
B: Als ik vraag aan iemand om een geheim te bewaren, dan wil ik een eerlijk antwoord of diegene dat kan/wil doen. Daar vertrouw ik dan op!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande opties is een waarde?
A
Gezondheid
B
Altijd je best moeten doen
C
Vriendelijkheid
D
De ander in zijn waarde laten

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke waarden kun je nog meer bedenken?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Normen
Een norm is een regel of richtlijn die je van een bepaalde waarde kunt afleiden en waar je je aan dient te houden.


A: Je mag niet liegen is een norm van de waarde eerlijkheid
U: Eerlijkheid is iets wat ik belangrijk vind, dus een waarde. Wil ik dat bereiken, dan moet ik de richtlijn/regel volgen van altijd de waarheid vertellen (niet liegen).
B: Wanneer er gevraagd wordt of ik een geheim kan houden, dan moet ik die vraag eerlijk beantwoorden. Als ik daarover lieg, dan kan de ander mij niet meer vertrouwen want ik ben oneerlijk.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke waarde hoort bij welke norm?
Waarden
Normen
Ik wil 30 minuten per dag bewegen
Ik kom altijd voor mijzelf op
Ik zal een ander altijd helpen
Ik zal alles eerlijk delen
Ik hou mij aan mijn beloftes
Moedigheid
Betrouwbaarheid
Behulpzaamheid
Rechtvaardigheid
Gezondheid

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Morele waarden en normen
Dingen die je belangrijk vindt en die je graag zou willen hebben (= waarden)
+
Een regel of richtlijn die je van een bepaalde waarde kunst afleiden en waar je je aan dient te houden (=norm)
+
Die te maken hebben met goed en kwaad en die van belang zijn voor de wijze waarop mensen* met elkaar omgaan 
= moraliteit

(* en met de omgeving (dieren, natuur en milieu)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande zaken gaan over moraliteit?
A
Hoeveel geld een sportabonnement kost
B
Afspraken die je maakt met je sportteam
C
Hoe je zo slim/best mogelijk traint
D
Dat je iemand aanbiedt om te helpen met de training

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Botsende waarden
Waarden hebben te maken met dingen die je belangrijk vindt en die je graag zou willen hebben. Soms zijn er meerdere waarden die je belangrijk vindt, maar die tegenstrijdig zijn: ze botsen!

A: Ik vind gezelligheid en gezondheid belangrijk
U: Ik vind het belangrijk om een groepsgevoel te creëren door samen dingen te gaan doen, maar ik vind ook gezondheid belangrijk om fit en gezond te blijven. Soms gaan deze twee waarden botsen omdat ze op bepaalde momenten niet tegelijk kunnen.
B: Ik wil graag met groep mee om een pizza te gaan eten, maar eigenlijk is het ook belangrijk om genoeg groente te eten.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk zelf een voorbeeld van botsende waarden.
Gebruik het AUB-model

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is moraal iets persoonlijks of is het cultureel bepaald?
Moraal verschilt per persoon
Moraal verschilt grotendeels per persoon. Sommige delen zijn cultureel bepaald
Grotendeels is moraal cultureel bepaald. Sommige delen verschillen per persoon
Moraal is cultureel bepaald

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Morele dilemma's
Een dilemma is een lastig vraagstuk waarvoor je twee (of meer) oplossingen kunt geven.

Elke oplossing heeft eigen morele bezwaren. Het is dan kiezen tussen twee kwaden.

Welke waarden en normen zijn dan doorslaggevend?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moreel dilemma in de Tweede Wereldoorlog

Slide 14 - Poll

Je bent een Nederlandse boet die een joodse familie in zijn schuur heeft laten onderduiken. Je bent een fatsoenlijk mens, je vindt eerlijkheid een groot goed en je hecht waarde aan het leven van onschuldige medemensen. Stel vervolgens dat er een Duitse soldaat bij je aanbelt en vraagt of je joodse onderduikers hebt. Hoe reageer je dan?
Intentie-denken
Je kunt een handeling beoordelen op basis van iemand intentie. Dit gaat aan het handelen vooraf.

Is de bedoeling goed? Dan ben je moreel te prijzen. Ongeacht wat je feitelijk gaat doen of wat de gevolgen van je handeling (zou kunnen) zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Stel, je ziet een klein kind in het water vallen. De eerste gedachte die bij je op komt, is dat kind te redden. Je motief, je bedoeling, is goed. Het is immers moreel te prijzen om iemands leven te redden. Maar misschien lukt het je niet omdat je verstijfd van angst bent of misschien kun je zelf helemaal niet zwemmen.

EN

Je bent helemaal niet van plan om zo'n dom kind te redden. Maar doordat je per ongeluk uitglijdt trek je toch de aandacht van de omstanders. Die omstanders ziet het kind en redden het. Je intentie is slecht, maar had toch goede gevolgen. Dat is niet moreel prijzenswaardig.
Gevolg-denken
Je kunt beoordelen of het resultaat van een daad moreel goed of slecht is, zonder te letten op voorafgaande bedoelingen.


Heeft de handeling goed uitgepakt? Dan ben je moreel te prijzen! Het maakt niet uit hoe je het bedoelde.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Stel, je bent een idealistisch persoon die graag iets goeds doet voor minder bedeelde mensen. Je gaat in een dorpje helpen om een waterput te slaan. Er wordt keurig een put gebouwd. De mensen die daarbij wonen en er water uit halen leven nog lang en gelukkig. Het gevolg van je daad is goed en je keuze is dus moreel te prijzen.

EN

Het kan ook anders. De put is geslagen. Maar het grondwater blijkt zodanig vervuild dat mensen die het drinken ernstig ziek worden of zelf eraan doodgaan. Het gevolg van je daad is moreel af te keuren omdat het gevolg slecht is.
Welke van de onderstaande zinnen is juist?
A
Ik ga met kerst vrijwilligerswerk doen in een bejaardentehuis. Vanuit het intentie-denken is dit een goede daad.
B
Ik ga met de kerst koekjes bakken voor een goed doel. Vanuit het gevolgdenken is dit een goede daad.
C
Ik heb met sinterklaas een sponsorloop gedaan. Het geld is helaas zoek. Volgens gevolgdenken is dit een goede daad.
D
Ik ben een zak pepernoten verloren. Een zwerver heeft het gevonden en ervan genoten. Vanuit het intentie-denken is dit een goede daad.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk zelf een voorbeeld van intentie-denken.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk zelf een voorbeeld vanuit gevolgdenken

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe beoordeel jij een morele daad?
Vanuit intentie-denken of gevolgdenken?
Vanuit intentie-denken
Vanuit gevolgdenken
Anders

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Marktdenken
De waarde van een handeling wordt bepaald op basis van:
winstgevendheid
kostenbesparing
geldwaarde
Efficiëntie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Morele verantwoordelijkheid
Soms is iets niet jouw schuld, maar ben je verantwoordelijk.

Als het goed en kwaad én idealen waar je naar streeft,
(ook) jouw verantwoordelijkheid is.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redenen om te straffen
1. Vergelding: het vereffenen van de schuld
2. Opvoeding: aanleren van juist gedrag
3. Afschrikking: voorkomen van onjuist gedrag
4. Bescherming van de samenleving: veiligheid

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dwang
Als je niet zelf je handelingen bepaalt.

Bijv. door aandoeningen, trauma's of een ander.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Morele mazzel of pech
Wanneer een handeling onbedoeld een uitkomst heeft die moreel prijzenswaardig is.
Wanneer een handeling onbedoeld een uitkomst heeft die moreel af te keuren is.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrije wil en verantwoordelijkheid
Een handeling uit vrije wil is een handeling waarvoor je moreel verantwoordelijk bent. Controle over je gedrag waar je verantwoordelijk over bent.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Determinisme
Al ons gedrag wordt volledig bepaald door gebeurtenissen uit het verleden.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ethiek en moraliteit
Ethiek is het denken over moraliteit.

Vanuit de ethiek kunnen we regels (plichten) bedenken.
Als we die toepassen (of daarin falen) in de praktijk, dan hebben we het over moraliteit.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van elke LessonUp vind je leerdoelen.
Aan de hand van deze leerdoelen kun je je goed voorbereiden op de toets.
Denk aan: woordenlijsten, samenvattingen, mindmaps, voorbeelden bedenken en je mening opschrijven

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leertips
Maak een begrippenlijst
Maak een samenvatting
Bedenk zelf voorbeelden
Leg de stof uit aan iemand anders
Geef je mening via de AUB-methode

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies