01-07 t/m 03-07 2HV Frans

Programme
Grammaire
  • passé composé
des excercises
  • 13, 14, 15 en 18




1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programme
Grammaire
  • passé composé
des excercises
  • 13, 14, 15 en 18




Slide 1 - Tekstslide

LE PASSÉ COMPOSÉ -ER

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een passé composé?
De passé composé is hetzelfde als in het Nederlands de V.T.T.:
  • onderwerp + vorm van zijn of hebben + voltooid deelwoord.
Bijvoorbeeld: ik heb gelopen / wij hebben gefietst / zij zijn gegaan

In het Frans is de passé composé (V.T.T.): 
onderwerp vorm van avoir of être  +  voltooid deelwoord
Bijvoorbeeld: Tu as regardé / nous avons chanté / ils ont acheté

Slide 3 - Tekstslide

De passé composé
bestaat uit 2 delen:

1: Hulpwerkwoord avoir of être

2: Voltooid deelwoord

Slide 4 - Tekstslide

Hoe maak je een passé composé?
STAPPENSCHEMA

Slide 5 - Tekstslide

STAP 1

Kies of je de passé composé gaat maken met 
être    ó   avoir

Slide 6 - Tekstslide


Je kiest eigenlijk bijna altijd voor avoir.

Je kiest alleen voor être bij de volgende werkwoorden:

Slide 7 - Tekstslide

Vervoegen met être
  • aller                             
  • arriver
  • entrer
  • rentrer
  • rester
  • monter
Leer deze óf zoek bij twijfel op. Er zit geen logica als je met het NL vergelijkt.

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoorbeeld (être)
Elle (aller) .........               Elle est allée
Nous (entrer) ....              Nous sommes entrés
Pierre (monter)...            Pierre est monté


Slide 9 - Tekstslide

Alle andere werkwoorden krijgen dus een vorm van avoir
Bijvoorbeeld:

Tu (regarder)...                         Tu as regardé
Vous (manger)...                      Vous avez mangé
Jean et Pierre (acheter)       Jean et Pierre ont acheté

Slide 10 - Tekstslide

STAP 2

  • Maak het voltooid deelwoord 
  • Soms kun je het voltooid deelwoord niet zelf maken, dan moet je het uit je hoofd leren. 
  • Deze werkwoorden vind je op een aparte slide.

Slide 11 - Tekstslide

Voltooid deelwoord zelf maken:
  • Je werkwoord eindigt op -er: haal -er weg, zet er é voor in de plaats.

  • Bijvoorbeeld: regarder  --> regarder --> regard --> regardé

Slide 12 - Tekstslide

De volgende voltooide deelwoorden moet je uit je hoofd leren!
  • avoir --> eu     bijv. Tu as eu (jij hebt gehad)

  • être --> été     bijv. Nous avons été (wij zijn geweest)

  • faire --> fait    bijv. Elles ont fait (zij hebben gemaakt)

Slide 13 - Tekstslide

STAP 3

LET OP!!!!

Deze stap doe je alleen als je bij stap 1 gekozen hebt voor être!

Slide 14 - Tekstslide

Deze stap alleen doen als je voor être gekozen hebt!
Is het onderwerp van je zin (het onderwerp staat vóór de vorm van être):
  • vrouwelijk enkelvoud (elle of een meisjesnaam of vrouwelijk persoon): zet een extra -e achter het voltooid deelwoord. Bijv. Elle est allée
  • Mannelijk meervoud (ils of nous of vous): zet een extra -s achter het voltooid deelwoord. Bijv. Ils sont entrés
  • Vrouwelijk meervoud (elles of meerdere meisjesnamen of vrouwelijke personen): zet een extra -es achter het voltooid deelwoord. Bijv. Elles sont montées

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Grammaire
Opdracht 13 + 14+ 15 vanaf blz. 13

Phrases-clés
Opdracht 18 op blz. 18/19

Veel plezier en succes!

Slide 16 - Tekstslide