H2.2 Hoofdzaken, bijzaken, kernzinnen

LEZEN §2.3
HOOFDZAKEN en BIJZAKEN
SAMENVATTEN
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2,3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

LEZEN §2.3
HOOFDZAKEN en BIJZAKEN
SAMENVATTEN

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  •  weet je wat hoofd-, bijzaken en kernzinnen zijn.
  • ken je het verschil tussen feit en mening.    

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdzaken
Bijzaken

Slide 3 - Woordweb

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Hoofdzaken lees je in de
A
inleiding en de kernzin
B
kernzin
C
inleiding, slot en kernzin

Slide 6 - Quizvraag

Waar vind je hoofdzaken in de tekst
A
de titel
B
de inleiding
C
inleiding, het slot en in de kernzinnen
D
de slotconclusie

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's

Slide 8 - Quizvraag

De hoofdgedachte is...
A
de kernzin
B
de hoofdzaken
C
het belangrijkste van een tekst in één zin.
D
de samenvatting

Slide 9 - Quizvraag

Kernzinnen zijn niet belangrijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

SAMENVATTEN
- een samenvatting is een zelfgemaakte, korte weergave van de belangrijkste dingen (de hoofdzaken) uit een tekst

- verwerk hoofdzaken in de samenvatting, laat bijzaken weg
- formuleer de samenvatting in je eigen woorden

Slide 11 - Tekstslide

SAMENVATTEN
- je gebruikt je eigen woorden in een samenvatting om jezelf te dwingen de leerstof te lezen, te verwerken en te begrijpen. Je legt zo verbanden met kennis die je al hebt.

- het is minder nuttig om teksten letterlijk over te nemen.

Slide 12 - Tekstslide

P7 Feit of mening
Feit of mening

Slide 13 - Tekstslide

Feit of mening?

  • Een feit is iets wat waar is of wat niet waar is. Of het feit waar of onwaar is, kun je controleren.
  • Een mening is wat iemand vindt van iets. Met een mening kun je het eens zijn of oneens.
  • Een mening kun je onderbouwen met argumenten.

Slide 14 - Tekstslide

Argument?
Een argument geeft aan waarom je een bepaalde mening hebt:
want, omdat, namelijk en immers.

Slide 15 - Tekstslide

Feit of mening?

Nederlands is leuker dan Engels.
A
feit
B
mening

Slide 16 - Quizvraag

Feit of mening?:
Nijverdal is een leuk dorp om in te wonen.
A
Feit
B
Mening

Slide 17 - Quizvraag

Feit of mening?

Door het Corona virus zijn scholen gesloten.
A
feit
B
mening

Slide 18 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een feit en een mening

Slide 19 - Open vraag

Informatie uit beelden halen

Beeldbronnen
  •     - foto’s
  •     - grafieken
  •     - kaarten
  •     - infographics

Slide 20 - Tekstslide

Wat past waar? Feit of mening?
Feit
Mening
Feit
Mening
Feit
Mening

Slide 21 - Sleepvraag