In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
Spreken
Een overtuigende presentatie houden
Slide 2 - Tekstslide
Doel
Je voorbereiden op het houden van een overtuigende presentatie.
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je al?
Slide 4 - Tekstslide
Debatteren
Slide 5 - Woordweb
Debatteren, hoe gaat dat?
Een debat is een gesprek over een afgebakend onderwerp waarover de deelnemers het oneens zijn. Bij een debat draait het om winnen.
Tijdens een debat wordt het eigen standpunt verdedigd en dat van de ander verzwakt met als doel een derde partij te overtuigen.
Slide 6 - Tekstslide
Debatteren, hoe gaat dat?
Debatteren kan je ook kennen uit de Tweede Kamer of uit het Lagerhuis in Engeland. Hier wordt vooral gedebatteerd over beleidskwesties.
In deze debatten in het belangrijk om de andere partij en het publiek (burgers) te overtuigen.
Voorbeelden van beleidskwesties: ‘De hoogte van verkeersboetes moet afhankelijk worden van iemands inkomen’ of 'Er moeten nieuwe maatregelen komen om het alcoholgebruik onder jongeren te verminderen.'
2.Presentatie: Bij presentatie gaat het om hoe jij je debatbeurt formuleert.
Schrijf je vloeiend en duidelijk?
Maak je goed gebruik van je taal?
Slide 10 - Tekstslide
Hoe houd je een goed debat?
Bij debatteren zijn drie dingen belangrijk:
3. Interactie:bij interactie gaat het om hoe jij je afstemt op je lezerspubliek.
Sluit je verhaal aan bij wat de lezers al weten?
Gebruik je de goede taal en toon?
Slide 11 - Tekstslide
Wat zijn goede argumenten?
Bij Nederlands heb je geleerd dat er twee soorten argumenten zijn:
Objectieve/feitelijke argumenten - deze argumenten zijn gebaseerd op feiten en kan je controleren.
Subjectieve/waarderende argumenten - deze argumenten komen voort uit ervaringen, vermoedens, vergelijkingen of emoties en moet je dus goed kunnen onderbouwen.