mh 2.3 Neerslag

- Je begrijpt waarom het op een bergtop kouder is dan onderaan een berg.
- Je begrijpt waarom de temperatuurverschillen tussen zomer en winter aan zee kleiner zijn dan landinwaarts.
- Je kan uitleggen hoe neerslag ontstaat
- Je kan de verschillen tussen de drie soorten neerslag vertellen
Instructie middels LessonUp
Aardrijkskunde
maken opdracht 1 t/m 7
afmaken van de opdrachten
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Je begrijpt waarom het op een bergtop kouder is dan onderaan een berg.
- Je begrijpt waarom de temperatuurverschillen tussen zomer en winter aan zee kleiner zijn dan landinwaarts.
- Je kan uitleggen hoe neerslag ontstaat
- Je kan de verschillen tussen de drie soorten neerslag vertellen
Instructie middels LessonUp
Aardrijkskunde
maken opdracht 1 t/m 7
afmaken van de opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Waterdamp
Water zit in lucht in gasvorm: waterdamp. Waterdamp in de lucht zie je meestal niet. 

In warme lucht past meer damp dan in koude lucht.

Slide 2 - Tekstslide

Waterdamp
Als lucht kouder wordt, past er dus weinig damp in de lucht, moet de damp uit de lucht en gaat het regenen (condenseren).


Slide 3 - Tekstslide

Wolkenvorming
Wordt de waterdamp kouder, condenseert het en ontstaan er wolken.
Te veel waterdamp -> er vormen druppels -> worden zwaarder -> vallen naar beneden

Slide 4 - Tekstslide

Vorming van neerslag
Te veel waterdamp -> 
er vormen druppels -> 
worden zwaarder -> 
vallen naar beneden
= neerslag

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende soorten neerslag
Afhankelijk van de temperatuur 

Slide 6 - Tekstslide

Drie manieren van ontstaan van neerslag
Neerslag ontstaat dus als lucht stijgt. Lucht stijgt op drie verschillende manieren:

- door warmte/verdamping: stijgingsneerslag
- door wind/hoogteverschil: stuwingsneerslag
- door wind/temperatuurverschil: frontale neerslag

Slide 7 - Tekstslide

Stijgingsregen
Zon verwarmt water (bijv. zee). Dit wordt warmer en stijgt op (= verdamping). 

Door het opstijgen wordt het kouder. Hierdoor gaat het regenen (= condenseren)

Slide 8 - Tekstslide

Stuwingsregen
De lucht moet vanwege de wind de berg over. Door dit opstijgen wordt het kouder en gaat het condenseren. De regenkant van de berg heet de loefzijde. De droge kant heet de lijzijde.

Slide 9 - Tekstslide

Frontale Neerslag

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag:
LB blz 28-29

Open je Chromebook
Maak nu opdracht: 1 t/m 7

Klaar? Je krijgt de Topo-opdracht
Huiswerk: afmaken van de opdrachten

Slide 11 - Tekstslide