VWO5 H2 par. 2

VWO 5 - Hoofdstuk 2
Aarde - Endogene en exogene processen
Paragraaf 2
Platentektoniek
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

VWO 5 - Hoofdstuk 2
Aarde - Endogene en exogene processen
Paragraaf 2
Platentektoniek

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen par. 2.2
  • Je weet de manieren waarop de aardplaten bewegen
  • Je begrijpt het actualiteitsprincipe
  • Je begrijpt dat divergente en convergente plaatbewegingen ontstaan door een duwkracht vanuit de midoceanische rug en een trekkracht in subductiezones

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Aardplaten
De aardplaten of schollen drijven op de mantel en bewegen.



Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de Zuid-Amerikaanse plaat en de Nazca-plaat?
A
Nazcaplaat is groter
B
Nazcaplaat beweegt sneller
C
Zuid-Amerikaanse plaat bestaat alleen uit continentale korst
D
Ze convergeren

Slide 5 - Quizvraag

Platen verschillen van elkaar:

  • grootte
  • bewegingssnelheid
  • continentale korst of oceanische korst of beide

Slide 6 - Tekstslide

Drie soorten plaatbeweging

Slide 7 - Tekstslide

Drie soorten plaatbeweging:

  • Convergent > naar elkaar toe (blauwe pijlen)
  • Divergent > uit elkaar (rode pijlen)
  • Transform > langs elkaar (gele pijlen)


Slide 8 - Tekstslide

Het bewegen van de platen op de aardmantel noemen we platentektoniek
Heet magma in de mantel komt naar boven en stroomt zijdelings weg.
Bij die beweging neemt het magma de aardplaten mee. 

Slide 9 - Tekstslide

In de afbeelding zie je ...
A
Links divergentie, rechts convergentie
B
Links en rechts convergentie
C
Links en rechts divergentie
D
Links convergentie, rechts divergentie

Slide 10 - Quizvraag

Aan welke 2 voorwaarden moet voldaan zijn om convectiestromen te laten ontstaan?

Slide 11 - Open vraag

Voorwaarden ontstaan convectiestromen

1. Voldoende warmte voor gedeeltelijk smelten gesteente in de aardmantel
2. Warmteverschillen waardoor op de warmste plaatsen magma opstijgt en op de minst wame plaatsen het magma weer naar beneden zakt.

Slide 12 - Tekstslide

Ingezoomd links, divergentie:
Hier dringt magma door de oceaanbodem en vormt het nieuwe aardkorst.

Zodra het magma buiten de aardkorst komt noemen we het lava.

Dit komt met name op oceaanbodems voor: vorming van mid-oceanische ruggen

Slide 13 - Tekstslide

Aardplaten bewegen door een combinatie van drie krachten

Slide 14 - Tekstslide

Convectiestromen zorgen voor 3 krachten
1. Duwkracht vanuit mid-oceanische rug (ridge push)
2. Trekkracht door subductie van de oceanische plaat (slab pull)
3. 'Stroomkracht' tussen die twee plaatsen

Slide 15 - Tekstslide

Oceaanbodem ontstaat dus bij mid-oceanische ruggen en verdwijnt weer bij subductie

Continentale korst blijft drijven en is wat dat betreft tamelijk onveranderlijk

Slide 16 - Tekstslide

Platen, plaatranden, plaatbewegingen, aardbevingen

Slide 17 - Tekstslide

Waar vinden we op deze kaart subductie?
Waar mid-oceanische ruggen?
C
Midden op continentale plaat > hier gebeurt niets
D
Botsende oceanische en continentale plaat (de zee tussen China en Indonesië is feitelijk continentale plaat) > subductie
B
Uit elkaar drijvende oceanische platen > mid-oceanische rug
A
Botsende oceanische en continentale plaat > subductie

Slide 18 - Tekstslide

Eigenlijk bewegen de aardkorstplaten, niet de afzonderlijke continenten !
De platen bewegen met 1 tot 20 cm per jaar.

Wetenschappers gaan er van uit dat dit in het verleden ook het geval was. Dat noemen we het actualiteitsprincipe.

Slide 19 - Tekstslide

Welke andere bewijzen heeft men voor de theorie van de plaattektoniek?

Slide 20 - Open vraag

Bewijzen plaattektoniek
  • Beweging platen nu
  • Vorm van de continenten > passen aan elkaar
  • Gelijke fossielen aan 2 kanten oceaan
  • Gelijke gesteentelagen aan 2 kanten oceaan
  • Datering gesteenten op de oceaanbodem (jong bij midoceanische rug, oud bij continent)
  • ...

Slide 21 - Tekstslide

Verleden - Heden - Toekomst
1. De continenten zijn grotendeels naar elkaar gedreven: Pangea.
De bewegingsrichting draait om.
2. De continenten bewegen uit elkaar, alleen Europa en Afrika naderen elkaar.
De bewegingsrichting draait om (??)
3. De continenten bewegen naar elkaar.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video