In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
VOORBEREIDEN TW2
Schrijf de open vragen op papier.
Maak een foto en lever de opdracht in.
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de naam van de stof met de formule:
C3H8
A
butaan
B
propaan
C
ethaan
D
methaan
Slide 2 - Quizvraag
Tot welke groep stoffen behoort de stof ammoniak?
A
metalen
B
zouten
C
moleculaire stoffen
Slide 3 - Quizvraag
Stikstof kan met metalen reageren tot zouten. Uit welke deeltjes bestaan zouten?
A
metaal atomen
B
ionen
C
moleculen
D
niet metaal atomen
Slide 4 - Quizvraag
Met je kennis uit het hoofdstuk lijkt het onwaarschijnlijk dat de productie van NF3(g) via een elektrolyse gebeurt. Leg uit waarom een elektrolyse onwaarschijnlijk lijkt om NF3 te produceren.
Slide 5 - Open vraag
De stof met de formule NF3 bestaat uit niet metaal atomen.
Het is dus een moleculaire stof.
Moleculaire stoffen geleiden de stroom niet.
Dus moleculen kun je niet ontleden door middel van elektrolyse.
Slide 6 - Tekstslide
Geef het aantal protonen, neutronen en elektronen in een atoom Pb-208. Atoomnummer = 82
Slide 7 - Open vraag
Atoomnummer = 82
aantal protonen = 82
aantal elektronen = 82
massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
aantal neutronen = 208 - 82 = 126
Slide 8 - Tekstslide
Het is mogelijk om gesmolten aluminiumchloride te ontleden door elektrolyse. Leg uit waarom je dat niet kunt verklaren met atoommodel van Dalton, maar wel met atoommodel van Rutherford.
Slide 9 - Open vraag
Volgens het atoommodel van Dalton zijn atomen niet te vernietigen. De atomen veranderen volgens dit model niet tijdens een reactie. Hiermee kun je niet verklaren dat bij de elektrolyse van gesmolten aluminiumchloride aan de negatieve pool alleen aluminium ontstaat.
Volgens Rutherford zijn de aluminiumdeeltjes (metaal) in aluminiumchloride positief geladen en worden aangetrokken door de negatieve pool (elektrode). Hiermee kun je het wel verklaren.
Of dezelfde soort redenering voor Cl-.
Slide 10 - Tekstslide
Calciumfluoride is een mineraal, dat gevonden wordt in de aarde. Calciumfluoride bestaat uit twee fluoride-ionen. Fluoride heeft de lading 1-. Atoomnummer F = 9 Hoeveel protonen en elektronen bevat fluoride?
Slide 11 - Open vraag
Atoomnummer F = 9
aantal protonen is 9+
in atoom: aantal p = aantal e = 9 en 9
lading fluoride = 1-
Dus 1 elektron meer, dus 10 elektronen
Slide 12 - Tekstslide
Bereken het massapercentage magnesium in magnesiumnitride.
De atoommassa van Mg is 24,3 u en van N is 14,0 u.