1.1 Inleiding in de Biologie

Thema: Inleiding in de biologie. 

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema: Inleiding in de biologie. 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven wat biologie is en uitleggen op welke gebieden biologie een rol speelt.
  2. Je kunt de levencyclus van dieren beschrijven
  3. Je kunt de organisatieniveaus van de biologie benoemen en uitleggen dat op elk hoger organisatieniveau emergente eigenschappen ontstaan. 

Slide 2 - Tekstslide

Grensgebieden van de biologie

Slide 3 - Tekstslide

Levende organismen vertonen levenskenmerken. Er zijn negen levenskenmerken. Welke weet je nog?
Levenskenmerken

Slide 4 - Woordweb

Levenskenmerken

Slide 5 - Tekstslide

Een organisme vertoont (de meeste) levenskenmerken.

Een dood organisme vertoont geen levenskenmerken meer

Een object dat nooit levenskenmerken vertoond heeft is levenloos

Slide 6 - Tekstslide

Enzymactiviteit
Enzymen

Slide 7 - Tekstslide

Levenscyclus vs levensloop

Slide 8 - Tekstslide

organisatieniveaus
Biologische eenheden kunnen worden
gerangschikt op grootte.



Organisatieniveaus
DNA

Slide 9 - Tekstslide

organisatieniveaus
De volgende eenheid die we tegenkomen is de cel
De cel is een verzameling van organellen, die ieder een specifieke functie hebben binnen de cel.
Organisatieniveaus

Slide 10 - Tekstslide

Biosfeer
Alle ecosystemen van de aarde samengenomen vormen de biosfeer of het systeem aarde.

Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 11 - Tekstslide

Hoe noem je dit levensverschijnsel?
A
plassende hond
B
uitscheiden
C
onderscheiden
D
bewegen

Slide 12 - Quizvraag

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen versnellen het afbreken van voedingsstoffen
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 13 - Quizvraag

E= enzym en
V= voedingsstof
Wat is fout bij dit schema van de enzymwerking?
A
Het enzym past precies op de voedingsstof
B
Het enzym breekt in twee
C
De voedingsstof breekt in twee
D
Er is slechts één voedingsstof aanwezig

Slide 14 - Quizvraag

Wat is levenloos?
A
Drijvende vis, steen, wolken
B
blikje cola, tractor, lucht
C
Schedel, drijvende vis, overreden egel
D
blikje cola, libelle, water

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zat het ook alweer?
Zet de onderstaande organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot
biosfeer
ecosysteem
levens-
gemeenschap
populatie
organisme
orgaan
weefsel
molecuul
cel

Slide 16 - Sleepvraag

Sleep de functies naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalen
Signalen doorgeven
Voedsel verteren
Stevigheid 
Transport van bloed
Bewegen

Slide 17 - Sleepvraag

Een dijbeen bestaat uit been, kraakbeen, bloedvaten en zenuwen.
Tot hoeveel weefsels en hoeveel organenstelsels behoort een dijbeen?

A
een weefsel en een organenstelsel
B
een weefsel en vier organenstelsels
C
vier weefsels en een organenstelsel
D
vier weefsels en vier organenstelsels

Slide 18 - Quizvraag

Is de brug van mieren een voorbeeld van een emergente eigenschap?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 19 - Quizvraag

wat is een goed voorbeeld van een emergente eigenschap van populaties?
A
sociale interactie
B
lopen
C
voedsel zoeken
D
vliegen

Slide 20 - Quizvraag

Leerdoel 1: Beschrijf kort wat de biologie is.

Slide 21 - Open vraag

Leerdoel 2: Beschrijf kort wat een levenscyclus inhoudt

Slide 22 - Open vraag

Leerdoel 3: Beschrijf kort wat organisatieniveaus zijn en wat dit te maken heeft met emergente eigenschappen

Slide 23 - Open vraag

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven wat biologie is en uitleggen op welke gebieden biologie een rol speelt.
  2. Je kunt de levencyclus van dieren beschrijven
  3. Je kunt de organisatieniveaus van de biologie benoemen en uitleggen dat op elk hoger organisatieniveau emergente eigenschappen ontstaan. 

Slide 24 - Tekstslide

Welke begrippen/concepten vond je lastig?

Slide 25 - Open vraag