2BK Chapter 1 -1

Chapter 1: Back in time
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Chapter 1: Back in time

Slide 1 - Tekstslide

Today
* Words
* Irregular verbs
* Grammar
* Watching

Slide 2 - Tekstslide

Words
Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 
Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 
vertaling in.

Slide 3 - Tekstslide

ondeugend
personage
verklaren
precies
voorwerp
character
exactly
object
declare
naughty

Slide 4 - Sleepvraag

show
war
study
nothing
follow

Slide 5 - Sleepvraag

Vertaal: lid worden van

Slide 6 - Open vraag

Vertaal: halen

Slide 7 - Open vraag

Vertaal: genoeg

Slide 8 - Open vraag

Vertaal: verkennen

Slide 9 - Open vraag

Vertaal: uitdrukking

Slide 10 - Open vraag

Irregular verbs
Kies het juiste onregelmatige werkwoord voor de zinnen. 

Slide 11 - Tekstslide

The large man ____ to fight with the other big guy.
A
built
B
began
C
bet
D
brought

Slide 12 - Quizvraag

The dog ____ the child, when he pulled the dog's tail.
A
bit
B
bought
C
break
D
built

Slide 13 - Quizvraag

You have to ____ old to understand it.
A
bled
B
break
C
buy
D
become

Slide 14 - Quizvraag

The wind will ____ very hard tomorrow.
A
bite
B
blow
C
begin
D
break

Slide 15 - Quizvraag

You can't ____ me. I'm too good.
A
bet
B
beat
C
began
D
broken

Slide 16 - Quizvraag

Grammar
Je leest zo eerst een uitleg over de grammatica, daarna ga je er vragen over maken. 
De grammatica gaat over de Past Simple (verleden tijd). 
Kom je er niet uit, dan stel je een vraag over de chat. 

Slide 17 - Tekstslide

Past Simple
Bij de meeste werkwoorden zet je +ed achter het werkwoord als je het in de verleden tijd zet. Dus walk --> walked
Bij sterke werkwoorden kan dat niet, dat zijn de onregelmatige werkwoorden, en daar heb je de lijst van gekregen. 
Buy wordt dan niet buyed, maar bought. Het verandert dan dus compleet. Voor deze woorden is geen regel, deze moet je uit je hoofd leren. 

Slide 18 - Tekstslide

Kijk goed of het werkwoord regelmatig (waar +ed achter kan) of onregelmatig is. Sleep het naar het juiste vak. (Je kan spieken op je lijst.)
Regelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden
ask
be
become
love
rain
work
bleed
begin
beg
beat

Slide 19 - Sleepvraag

Zet in de verleden tijd:
work

Slide 20 - Open vraag

Zet in de verleden tijd:
bleed

Slide 21 - Open vraag

Zet in de verleden tijd:
become

Slide 22 - Open vraag

Zet in de verleden tijd:
ask

Slide 23 - Open vraag

Zet in de verleden tijd:
beat

Slide 24 - Open vraag

Zet in de verleden tijd:
be

Slide 25 - Open vraag

Zet in de verleden tijd:
rain

Slide 26 - Open vraag

Zet in de verleden tijd:
love

Slide 27 - Open vraag

Zet in de verleden tijd:
begin

Slide 28 - Open vraag

Zet in de verleden tijd:
beg

Slide 29 - Open vraag

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
John ___ (be) angry today.

Slide 30 - Open vraag

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
We __ (be) at the cinema yesterday.

Slide 31 - Open vraag

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
You __ (pay) $40 for that shirt?

Slide 32 - Open vraag

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
She __ (love) chocolate.

Slide 33 - Open vraag

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
I __ (break) my leg.

Slide 34 - Open vraag

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
Jenny __ (stay) home from school.

Slide 35 - Open vraag

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
The show __ (begin) on time.

Slide 36 - Open vraag

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
The wound __ (bleed) a little.

Slide 37 - Open vraag

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
You ___ (build) that on your own?

Slide 38 - Open vraag

Zet het woord tussen haakjes in de verleden tijd.
Sem ___ (buy) a PS5 today.

Slide 39 - Open vraag

Watching
Je gaat zo een filmpje kijken over Guy Fawkes.
Tussendoor krijg je vragen, luister dus goed!

Slide 40 - Tekstslide

6

Slide 41 - Video

00:15
Wat lijken de mensen te bouwen?
A
een gebouw
B
een martelwerktuig
C
een galg
D
een gevangenis

Slide 42 - Quizvraag

00:26
Waarom zit Guy in the Tower?
A
hij is stiekem geweest
B
hij heeft de neef van de koning vermoord
C
hij is ondeugend geweest
D
hij was voor de negende keer ontsnapt

Slide 43 - Quizvraag

00:45
Waarom wilden ze de koning dood hebben?
A
zodat de protestanten beter behandeld zouden worden
B
zodat er misschien iets zou veranderen
C
zodat de katholieken beter behandeld zouden worden
D
zodat een vriend koning kon worden

Slide 44 - Quizvraag

00:57
Wanneer wilden ze het parlement opblazen
A
5 november
B
4 december
C
5 october
D
5 december

Slide 45 - Quizvraag

01:17
Wie werd gewaarschuwd met een brief?
A
de koning
B
de neef van een vriend
C
de vriend van een neef
D
een bewaker

Slide 46 - Quizvraag

01:49
Wat is Guy Fawks's straf?
A
opgehangen worden en getoond worden door het hele land
B
naar 4 delen van het land gestuurd worden als straf
C
in stukken gesneden en naar 4 delen van het land gestuurd worden
D
huisarrest bij zijn moeder

Slide 47 - Quizvraag

You have finished all the exercises of today!


Go to Quizlet to study the words of Chapter 5 for 10 minutes.

Slide 48 - Tekstslide