GC OR8 les 8

English lesson 8
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

English lesson 8

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
New words
Quiz 
Grammar  
Dictation 


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Last week
A book                                 A newspaper 
An umbrella                      A bottle of water 
A phone                              A plate
A computer                       A glass
A key                                     A spoon
A ticket                                A knife 
A watch                               A fork 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

New words
Living room - woonkamer                Inside - binnen 
Kitchen - keuken                                  Outside - buiten
Bathroom - badkamer                       Balcony - balkon
Bedroom - slaapkamer                     Shower - douche 
Garden - tuin                                          Sofa - bank
Attic - zolder                                           Pillow - kussen
Basement - kelder                               Mirror - spiegel



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz
Ga naar www.quizizz.com

Klik rechts boven op 'enter code'

Vul de code in die op het bord staat

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de present simple?
Tegenwoordige tijd
Go, walk, swim, read, talk

I walk to school every Friday
He walks to school every Friday

Wat valt op aan bovenstaande zinnen? 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de present simple?
Bij een bevestigende zin:

Gebruik het hele werkwoord
I play football, I walk to school every day

Let op! Bij he/she/it - hele werkword + s
He plays football, he walks to school every day

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de present simple?
Bij een ontkennende zin:

Voeg do not/ don't toe
I don't like coffee, I don't smoke

Let op! Voeg bij he/she/it - does not/ doesn't toe
He doesn't like coffee, she doesn't smoke

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de present simple?
Bij een vragende zin:

Voeg 'do' toe aan het begin van de zin
I go to school - Do I go to school?

Let op! Bij voeg bij he/she/it: 'does' toe aan het begin van de zin
He goes to school - Does he go to school?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de Present Simple? 
I work
Do I work?
I don't work
You work
Do you work?
You don't work
He/She/It works
Does he/she/it work?
He/She/It doesn't work
We work
Do we work?
We don't work
You work
Do you work?
You don't work
They work
Do they work?
They don't work
Hoe maak je de present simple? 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je de present simple?
1. Bij gewoontes/ regelmatigheden
I always walk to school/ Every tuesday I go to the gym

2. Bij feiten
London is the capital of England / Water boils at 100 degrees

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden
Always
Never
Often
Usually
Every
On monday´s
During the week

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de regel van de present simple?
A
SHIT-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin staat in de present simple?
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He always walks to school.

Slide 16 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Welke zin staat in de present simple?
A
He travels to work four times a week.
B
He travelled to work four times a week.
C
He is travelling to work.
D
He has travelled to work.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de goede vorm van het woord in
I usually ... (go) to school.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de goede vorm van het woord in
They .. (visit) us often.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de goede vorm van het woord in
Tom ... (work) every day.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de goede vorm van het woord in
They ... (not work) for us.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de goede vorm van het woord in
She ... (not wash) the dishes every evening.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in de woorden op de stipjes in
... he ... (draw) well?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de goede vorm van het woord in
... you ... (watch) movies?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dictation

  • Write down your name
  • Grab a pen and a piece of paper
  • Listen to the sentences
  • I will mention every sentence twice (2x)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dictation
  1. I like to stay inside the house.
  2. The bathroom is next to my bedroom.
  3. The garden has many flowers.
  4. We have a sofa in the living room.
  5. My bedroom has a big window.
  6. The basement is dark and cold.
  7. I have two pillows on my bed.  



Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

You can choose:

Reading an English text (choose your own text)
or
Do exercises in your workbook (P121 4B, P125)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Practise at home

  • https://engelsklaslokaal.nl/oefenen-met-grammatica/oefenen-met-1-tijd/simple-present/


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies