H5 woordenschat 8 juni

H5 Woordenschat
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

H5 Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Casper bedankt voor het antwoord. Hoe bedoelt hij dat?
A
Casper is echt blij met het antwoord en bedankt zijn klasgenoot
B
Casper is niet blij met het antwoord en bedoelt iets anders.

Slide 3 - Quizvraag

Ironie

Ironie is eigenlijk milde spot. Je wilt mensen er niet met opzet mee kwetsen.


Het tegengestelde wordt gezegd van dat wat men bedoelt.

Je merkt aan de overdreven toon, dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch meent.

'Fijn, al die moddersporen op de schone vloer'



Slide 4 - Tekstslide

Overdrijving
Minke schreef met koeienletters.

Minke schreef heel groot.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Welk taalmiddel is gebruikt?
'Schiet nou toch eens op. Ik sta al uren te wachten.'
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 7 - Quizvraag

Welk taalmiddel is hier gebruikt?
'Goed gedaan, hoor! Je bent voor de derde keer deze week te laat.'
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 8 - Quizvraag

Wat bedoelt de schrijver met de onderstreepte woorden of uitdrukkingen? Sleep ze naar elkaar.
Het bezoek aan de tandarts was echt gezellig, hij deed me veel pijn.
Ik word doodmoe van het gezeur van mijn ouders.
Dat heb je nu al honderd keer gevraagd, maar ik ga niet mee.
Ik moet rennen, want ik sta op knappen.
vervelend
heel vaak
moet erg nodig plassen
Ontzettend moe

Slide 9 - Sleepvraag

Aan de slag 8 juni 

Ga naar je online lesmateriaal



Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent het onderstreepte woord?

Het putje in de badkamer ziet er heel ranzig uit; het moet nodig schoongemaakt worden.

Slide 11 - Open vraag

Wat is de betekenis van de onderstreepte uitdrukking?
Opeens schoot me te binnen dat ik nog melk moest kopen voor het pannenkoekenbeslag.

Slide 12 - Open vraag

Wat betekenen...?

a. de moeite waard
b. zonder blikken of blozen
c. generatie
d. recycling

Slide 13 - Open vraag

Wat betekenen de woorden in de linkerrij? Maak de juiste combinaties.
clou
kampen met
confronteren
gebied
gezelschap houden
kern, punt
last hebben van
Tegenover elkaar stellen
sorry zeggen

Slide 14 - Sleepvraag


Welk woord past in de zin? Verander zo nodig de vorm. Kies uit: corvee - front - generatie - intern - maatschappij - weelderig
1. De directeur wil niet dat wij (........) problemen aan de pers doorvertellen.
2. Tijdens het scoutingkamp hadden de kinderen om beurten (........).
3. Het Wereldnatuurfonds wil onze planeet beschermen voor de volgende (..........).

Slide 15 - Open vraag

Maak een zin waarin je met ironie vertelt dat je de kleding van een bepaald persoon niet mooi vindt.

Slide 16 - Open vraag

Wat betekenen de woorden in de linkerrij? Maak de juiste combinaties (sleep ze).
massaal
produceren
alternatief
allemaal
andere mogelijkheid
bruikbaar zijn
maken
beslist

Slide 17 - Sleepvraag

Vul de juiste overdrijving in. Kies uit:

als een raket - schrok ik me dood - een vermogen - deed ik geen oog dicht - honderd keer - stond ik op knappen
Toen die muis over mijn bed liep, (.................)

A
stond ik op knappen
B
deed ik geen oog dicht
C
schrok ik me dood

Slide 18 - Quizvraag

Vul de juiste overdrijving in. Kies uit:
als een raket - schrok ik me dood - een vermogen - deed ik geen oog dicht - honderd keer - stond ik op knappen
Ik heb al (...............) mijn tas doorzocht, maar ik kan mijn fietssleutel nergens vinden.
A
honderd keer
B
een vermogen
C
als een raket

Slide 19 - Quizvraag

Wat hoort niet in het rijtje thuis als je let op de betekenis?

fenomenale - geweldige - zeldzame
A
fenomenale
B
geweldige
C
zeldzame

Slide 20 - Quizvraag

Wat hoort niet in het rijtje thuis als je let op de betekenis?

missie - mogelijkheid - optie
A
missie
B
mogelijkheid
C
optie

Slide 21 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met het spreekwoord 'het gras is altijd groener bij de buren'.

Slide 22 - Open vraag

Wat wordt bedoeld met: ' de beste stuurlui staan aan wal.'

Slide 23 - Open vraag

Noteer 5 of meer woorden die jij moeilijk vond of niet kende uit de paragraaf woordenschat

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Tekstslide