M3 woordenschat H5 overdrijving en ironie

ironie en overdrijving
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

ironie en overdrijving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H5 - woordenschat

Je kan ironie en overdrijving herkennen;
Je kent de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 'groene energie'?

Slide 4 - Open vraag

Het juiste antwoord bevat:
Energie die wordt opgewekt uit duurzame bronnen, zoals de wind en de zon.
Heeft de man gelijk met zijn uitspraak? Licht je antwoord toe.

Slide 5 - Open vraag

Nee, de bedoeling van groene energie is niet om bomen kapot te maken en de constructie levert waarschijnlijk geen energie.
Heeft de tekenaar de afbeelding serieus bedoeld?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Video-uitleg
Schrijvers maken soms gebruik van taalmiddelen om hun teksten afwisselender en aantrekkelijker te maken. Ze kunnen daarvoor gebruikmaken van overdrijvingen en ironie.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welk taalmiddel is gebruikt in deze zin?
Dat heb je handig gedaan! De hele tafel zit onder de groene verf.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Dat heb je handig gedaan! De hele tafel zit onder de groene verf.
Aan welk woord herken je de ironie? Noteer dat woord.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk taalmiddel is gebruikt in deze zin?
Bastiaans achtertuin is niet veel groter dan een postzegel.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bastiaans achtertuin is niet veel groter dan een postzegel.
Aan welk woord herken je de overdrijving? Noteer dat woord.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk taalmiddel is gebruikt in deze zin?
Ook al was het zomer, ik bevroor in het zwembad.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ook al was het zomer, ik bevroor in het zwembad.
Aan welk woord herken je de overdrijving? Noteer dat woord.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk taalmiddel is gebruikt in deze zin?
Leuke jongen ben jij: eerst breek je die vaas en dan lieg je erover.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Leuke jongen ben jij: eerst breek je die vaas en dan lieg je erover!
Aan welk woord herken je de ironie? Noteer dat woord.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies