Formuleren: incongruentie

WELKOM
Fijn dat jullie er weer zijn!
We beginnen met lezen in je leesboek, dus pak alvast je leesboek en begin met lezen. 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM
Fijn dat jullie er weer zijn!
We beginnen met lezen in je leesboek, dus pak alvast je leesboek en begin met lezen. 

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- weet je wat congruentie betekent 
- weet je wat incongruentie betekent
- kun je congruentiefouten (incongruentie) herkennen en verbeteren

Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma
- Lezen (10 min)
- Welkom en introductie (5 min)
- Terugblik (5 min)
- Uitleg (in)congruentie (10 min)
- Zelfstandig werken aan de weektaak (30 min)
- Afsluiting en vooruitblik (5 min)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik
Lijdende en bedrijvende vorm
Formuleren: onnodig lijdende vorm (formuleerfout) vermijden

Slide 6 - Tekstslide

De leerlingen maken de toets. 
a. bedrijvende vorm (twee vingers)
b. lijdende vorm (drie vingers)

Slide 7 - Tekstslide

De brieven worden door de postbode bezorgd.
a. bedrijvende vorm (twee vingers)
b. lijdende vorm (drie vingers)

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer je de handeling of het object van de handeling in de zin centraal wilt stellen
a. kun je wel de lijdende vorm gebruiken (twee vingers)
b. kun je beter niet de lijdende vorm gebruiken (drie vingers)

Slide 9 - Tekstslide

Congruentie
Wat is dat?

De hond eet de worst

Slide 10 - Tekstslide

CONGRUENTIE

Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal.

Dus als het onderwerp enkelvoudig is, moet de persoonsvorm ook enkelvoudig zijn. En als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn. 

Gelijkheid in getal noemen we congruentie.

Slide 11 - Tekstslide

voorbeeld
*De auto rijden voorbij.

De auto rijdt voorbij.

Slide 12 - Tekstslide

3 oorzaken waardoor incongruentiefouten ontstaan
Filmpje

Slide 13 - Tekstslide

Welke zin is goed/congruent?
a. Een groep wielrenners viel vlak voor de finish. (twee vingers)
b. Een groep wielrenners vielen vlak voor de finish. (drie vingers)

Slide 14 - Tekstslide

Welke zin is goed/congruent
a. Op Museumdag is de meeste musea gratis toegankelijk
b. Op Museumdag zijn de meeste musea gratis toegankelijk

Slide 15 - Tekstslide

Hoe herken en verbeter je incongruentie?
1. zoek de kern van het onderwerp
2. Is de kern ev of mv?
3. Welke ww is de pv en is deze ook ev of juist mv?
Verbeteren: pas de pv aan.

Slide 16 - Tekstslide

Een groep studenten hebben dit evenement georganiseerd. 

Slide 17 - Tekstslide

Een woedende menigte voetbalsupporters hebben dertien winkelruiten vernield.

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken
 Werk verder aan weektaak 1 (zie leerdoelenkaart) 
Eindopdracht weektaak 1 
Schrijf een tekst van ongeveer 200 woorden over je plannen voor de (zomer of droom)vakantie. Maak in je tekst minstens 4 incongruentiefouten. En schrijf minstens 1 zin in de lijdende vorm. Schrijf bovenaan je tekst: Zoek de ... fouten (vul het aantal fouten in dat je in de tekst hebt gemaakt) 
Eisen: volgende les inleveren en zorg dat leesbaar is (getypt of geschreven)

Hoe: individueel (je mag op zachte toon iets vragen). Als je bij de eindopdracht bent aangekomen, mag je met oortjes in werken. 
Klaar?: Ga verder met weektaak 2!

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Weet je nu wat congruentie betekent?  
Weet je wat incongruentie betekent? 
Kun je congruentiefouten (incongruentie) herkennen en verbeteren?

Donderdag  12 maart: weektaak 1 klaar en eindopdracht mee!
Elkaars fouten opsporen

Slide 20 - Tekstslide