Woordenschat H6 les 2

Nederlands 
H6 woordenschat 
dinsdag 10 mei
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 
H6 woordenschat 
dinsdag 10 mei

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. Uitleg (herhaling)
2. Aan de slag 
3. nakijken

Slide 2 - Tekstslide

DOEL

Woordraadstrategieën gebruiken om achter de betekenis van onbekende woorden te komen.

- synoniemen

- omschrijving

- voorbeeld

- tegenstelling

- bekend woorddeel


Slide 3 - Tekstslide

Synoniemen zoeken

Twee verschillende woorden die precies hetzelfde betekenen.


patat - friet

Slide 4 - Tekstslide

SYNONIEM


 Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.


Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.

Slide 5 - Tekstslide

Omschrijving zoeken

Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is.


Wanneer er in een tekst een omschrijving van een onbekend woord staat, kan de betekenis hieruit afgeleid worden.



Slide 6 - Tekstslide

OMSCHRIJVING - voorbeelden


journalist - iemand die informatie verzamelt en openbaar maakt op internet, tv of krant


actualiteit - alles wat op dit moment belangrijk is

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden zoeken

Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.


Voorbeelden kunnen voor of na de onbekende woorden worden gebruikt.



Slide 8 - Tekstslide

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden zijn te herkennen aan woorden als:

bijvoorbeeld, zo is er...., zoals, denk maar aan, neem, zo.


Vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes, is een groot probleem in de stad.



Slide 9 - Tekstslide

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden zijn vaak te herkennen aan

een dubbele punt (:)



Wij houden van buitensporten: varen, wandelen, bergbeklimmen en mountainbiken.



Slide 10 - Tekstslide

Wat valt je op aan deze woorden?
pingpong - tafeltennis
exact - precies

Slide 11 - Open vraag

Kijk naar het volgende filmpje.
  • Arjen Lubach noemt veel synoniemen.
  • Schrijf er zoveel mogelijk op in je schrift.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Ennuh?!

Slide 14 - Tekstslide

Ik begrijp wat er met synoniemen wordt bedoeld.
A
Ja
B
Nog niet helemaal
C
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Ik kan zelf synoniemen bedenken en gebruiken.
A
Ja
B
Nog niet helemaal
C
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag 
Maak de opdrachten van h5 en h6 af.

Slide 18 - Tekstslide