Examenidioom chapitre 4 habitudes et sentiments

Chapitre 4
Habitudes et sentiments
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 4
Habitudes et sentiments

Slide 1 - Tekstslide

Il ne faut pas douter de toi.
douter de
A
ongelijk hebben
B
benijden, jaloers zijn op
C
twijfelen aan
D
onaangenaam

Slide 2 - Quizvraag

Je ne peux pas m'habituer à ma nouvelle maison.
s'habituer à
A
pijn doen
B
goedkeuren
C
vrezen, bang zijn voor
D
wennen aan

Slide 3 - Quizvraag

Mon oncle se moque souvent de ma tante.
se moquer de
A
troosten
B
spijt(ig)/ bedroefd
C
spotten met
D
zich schamen

Slide 4 - Quizvraag

Elle est alors furieuse.
furieux/ furieuse
A
woedend
B
teleugesteld
C
wantrouwend
D
voorbeeldig

Slide 5 - Quizvraag

Il tente alors de la calmer.
tenter de
A
proberen
B
moeite hebben om
C
bezorgen
D
goedkeuren

Slide 6 - Quizvraag

il a très honte de sa femme.
avoir honte
A
twijfelen aan
B
zich schamen
C
teleurgesteld
D
beven/ trillen

Slide 7 - Quizvraag

Fumer est une mauvaise ____________.
A
déception
B
habitude
C
soupirer
D
haine

Slide 8 - Quizvraag

Tout le monde avait ___________d'elle, tellement elle était triste
A
refusé
B
déception
C
malheur
D
pitié

Slide 9 - Quizvraag

il a _______________donner un peu de courage à la famille.
A
consoler
B
craindre
C
regretté
D
tenté de

Slide 10 - Quizvraag