Examenidioom chapitre 1 t/m 5

Examenidioom
Chapitre 1 t/m 5
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Examenidioom
Chapitre 1 t/m 5

Slide 1 - Tekstslide

Je dois passer un oral au mois de mars.
un oral
A
een prestatie
B
een mondeling
C
een toets
D
een rooster

Slide 2 - Quizvraag

J'ai du mal à retenir ces mots difficiles.
retenir
A
onthouden
B
onderstrepen
C
inhalen
D
vervolgen

Slide 3 - Quizvraag

Il n'a pas une bonne alimentation.
l'alimentation.
A
het dieet
B
de forel
C
de voeding
D
de smaak

Slide 4 - Quizvraag

Il mange trop de gâteau.
le gâteau
A
het ijsje
B
de vis
C
de forel
D
het koekje, het taartje

Slide 5 - Quizvraag

Je n'aime pas le goût de ce chocolat.
le goût
A
het blikje
B
de smaak
C
de keus
D
de olie

Slide 6 - Quizvraag

Je me suis plains de l'addition.
l'addition
A
de proeverij
B
de smoes
C
de rekening
D
de verpakking

Slide 7 - Quizvraag

Mon oncle se moque souvent de ma tante.
se moquer de
A
troosten
B
spijt(ig)/ bedroefd
C
spotten met
D
zich schamen

Slide 8 - Quizvraag

Il tente alors de la calmer.
tenter de
A
proberen
B
moeite hebben om
C
bezorgen
D
goedkeuren

Slide 9 - Quizvraag

il a très honte de sa femme.
avoir honte
A
twijfelen aan
B
zich schamen
C
teleurgesteld
D
beven/ trillen

Slide 10 - Quizvraag

Vingt euros, c'est assez? oui, ca .............
A
abondez
B
apprécie
C
ignore
D
suffit

Slide 11 - Quizvraag

Dans ce livre tout est essentiel, rien n'est .................
A
annuelle
B
superflu
C
sale
D
considérable

Slide 12 - Quizvraag

Vous _____________un meilleur salaire.
A
méritez
B
abondez
C
approfondit
D
indispensable

Slide 13 - Quizvraag

Cathy pleure souvent, c'est une fille
A
généreuse
B
exemplaire
C
méffiante
D
sensible

Slide 14 - Quizvraag

je vous ___________de ne pas y aller.
A
conseille
B
déteste
C
se dispute
D
fréquente

Slide 15 - Quizvraag


A

Slide 16 - Quizvraag