Ontdek je Woonomgeving: Basis Nederlands voor Wonen

Ontdek je Woonomgeving: Basis Nederlands voor Wonen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ontdek je Woonomgeving: Basis Nederlands voor Wonen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je eenvoudige woorden en zinnen gebruiken om je woonomgeving te beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over wonen in Nederland?

Slide 3 - Woordweb

Woordenschat: Huis
Huis: De plek waar je woont. (Afbeelding van een huis)

Slide 4 - Tekstslide

Woordenschat: Kamer
Kamer: Een ruimte in een huis. (Afbeelding van een kamer)

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat: Keuken
Keuken: De plek waar je kookt. (Afbeelding van een keuken)

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat: Badkamer
Badkamer: De plek waar je je wast. (Afbeelding van een badkamer)

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat: Tuin
Tuin: Buitenruimte bij een huis. (Afbeelding van een tuin)

Slide 8 - Tekstslide

Interactieve Oefening
Plaats de juiste woorden bij de afbeeldingen: Huis, Kamer, Keuken, Badkamer, Tuin.

Slide 9 - Tekstslide

Samenvatting en Vragen
Heb je vragen? Wat

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag