Domein 2 les 3

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Wat is dit?

Deze les gaat over plattegronden en schaallijnen

Maak nu 3 opdrachten, daarna gaan we klassikaal verder in lessonup

- hoofdstuk 2.5 over plattegronden: opdrachten 3, 7 en 8

Periode 3: Domein 2 

Twee- en driedimensionale wereld

Agenda

- Even inchecken :-)

- Korte herhaling les 2: oppervlakte en inhoud

- Korte uitleg les 3: plattegronden en schaal

- Werken in je licentie

Hoe voel je je vandaag?

korte herhaling vorige lessen

• vierkant, driehoek en cirkel (vlakke figuren): omtrek en oppervlakte 
• balk en cilinder (ruimtelijke figuren): oppervlakte en inhoud 

Oppervlakte cirkel = π x r²

Bereken de oppervlakte
van deze cirkel

1. 1256 m²
2. 5024 m²
3. 197,19 m²
4. 62,8 m²

Hoe bereken je de oppervlakte van deze rechthoek?

1. 9x3
2. 9x3x9x3
3. 9+3+9+3
4. 9+3

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!

Wat is de
totale oppervlakte
van deze balk?

1. 24 m²
2. 32 m²
3. 52 m²
4. 40 m²

Wat is de
inhoud van deze balk?

1. Inhoud: 24 m3
2. Inhoud: 24 m3
3. Inhoud: 16 m3
4. Inhoud: 18 m3

De hoogte van een pringels doos is 25 cm, de oppervlakte van het grondvlak is 80 cm2.

Wat is de inhoud van de cilinder in liters?

1. 2000 liter
2. 2 liter
3. 200 liter
4. 20 liter

Vandaag: 2.5 en 2.6

2.1 Vlakke en ruimtelijke figuren

2.2 Omtrek en oppervlakte

2.3 oppervlakte en ruimtelijke figuren 

2.4 Inhoud

2.5 Plattegronden

2.6 Schaal en schaallijnen 

2.7 Aanzichten en doorsneden

2.8 Bouwtekeningen en uitslagen

2.9 Rekenen met schaal

2.10 Referentiematen

Lesdoel vandaag

• Je leert plattegronden en kaarten lezen
• Je leert rekenen met schaal en schaallijn op een kaart

Plattegrond

• Een plattegrond is een soort bovenaanzicht. 
• Van steden, woningen, pretparken enzovoort. 
• Op schaal getekend. 
• Je kunt op plattegronden afstanden en afmetingen aflezen of berekenen.

Plattegrond

Kompasroos 

Coördinaten

Plattegrond

Schaal

de verhouding  

tussen de afmetingen 

van de tekening 

en de 

werkelijke afmetingen

bijvoorbeeld
1: 50

Wat betekent de schaal rechts onderin?
(1: 60.000)

1. 60.000 cm is 1 cm
2. 1 cm is 60.000 km
3. 1 cm is 60.000 cm
4. 1 minuut reizen is 60.000 cm

Rekenen met schaal

• Een tekening op schaal 1 : 50 is een verkleinde weergave van de werkelijkheid. 
• Alle maten zijn in werkelijkheid 50 keer zo groot. 

Rekenen met schaal.

Wat betekent schaal 1 : 100

1. 1 cm in de tekening is in werkelijkheid 100 cm
2. 100 cm in de tekening is in werkelijkheid 1 cm

Rekenen met schaal

• Schaal 1 : 100 
• 1 cm in de tekening = 100 cm in werkelijkheid
• rekenen met schaal: gebruik een verhoudingstabel

we gaan oefenen, pak een pen en kladpapier

schaal is 1: 12000

hoeveel is 6cm op de tekening in werkelijkheid?

maak een verhoudingstabel

schaal is 1: 12000

hoeveel is 6cm op de tekening in werkelijkheid?

Schaal 1 : 25
Tekening is 11 cm
Hoe groot is de werkelijkheid?
(maak een verhoudingstabel)

1. 36 cm
2. 25 cm
3. 250 cm
4. 275 cm

Werkelijkheid is 9 m
De tekening is 3 cm
Wat is de schaal?
(maak een verhoudingstabel)

1. 1 :90
2. 1 :9000
3. 1 :30
4. 1 :300

Wat is de schaal?

1. 1 : 4
2. 1 : 25
3. 1 : 40
4. 1 : 250

Wat is de schaal?

1. 6 : 150
2. 1 : 4
3. 1 ,5 : 6
4. 1 : 40

Schaallijn

Met een schaallijn kun je 

de werkelijke afstand tussen 

twee punten bepalen. 

Welke schaal hoort er bij deze schaallijn?
De schaallijn staat in cm.

1. 1:200
2. 1:1200
3. 1:20000
4. 200:1200

De schaallijn is 2 cm lang.
Op welke schaal is de
kaart getekend?

1. 1 : 75
2. 1 : 150
3. 1 : 750 000
4. 1 : 1 500 000

De schaallijn is op de
kaart 2 cm. Op welke
schaal is de kaart
getekend?

1. 1 : 150
2. 1 : 15000000
3. 1 : 300
4. 1 : 30000000

Welke schaal hoort bij deze schaallijn?
Het lijntje is 5 cm.

1. 1 : 1000
2. 1 : 10.000
3. 1 : 100.000
4. 1 : 1.000.000

Nu zelf aan de slag met opdrachten. Hoeveel vertrouwen heb je met dit onderwerp?

1. Ik snap de lesstof een beetje, ga zelf aan de slag met de opdrachten
2. Ik wil graag extra uitleg bij het maken van de opdrachten
3. Ik ga verder met de instaptoets
4. Ik heb de instaptoets af: wil advies hoe nu verder

Werken in je licentie

In les maken:

- hoofdstuk 2.5: opdrachten 3, 7 en 8

- hoofdstuk 2.6: opdrachten 1, 2, 4 t/m 11

omtrek cirkel = π x diameter



Wat is de straal?

1. 3
2. 6

omtrek cirkel = π x diameter



Wat is de diameter?

1. 3
2. 6

omtrek cirkel = π x diameter



Bereken de omtrek van deze cirkel

1. 314 cm
2. 78,5 cm
3. 15,7 cm
4. 31,4 cm

Oppervlakte cirkel =
π x r²


Wat is de straal van deze cirkel?

1. 4 cm
2. 2 cm
3. 1 cm

Oppervlakte cirkel =
π x r²

Wat is de oppervlakte van deze cirkel?

1. 12,57 cm²
2. 12,56 cm²
3. 50, 27 cm²
4. 3,14 cm²

Nu zelf aan de slag met opdrachten. Hoeveel vertrouwen heb je met dit onderwerp?

1. Ik snap de lesstof, ga zelf aan de slag met de opdrachten
2. Ik snap het een beetje, ik ga zelf aan de slag met de opdrachten
3. Ik wil graag extra uitleg bij het maken van de opdrachten
4. Ik had meer dan 80% op de instaptoets

Ruimtelijke figuren

Ruimtelijke figuren zijn driedimensionaal. De piramide, de balk, de bol, de kubus, de cilinder en de kegel zijn voorbeelden van ruimtelijke figuren.