9. März/K4 Veranstaltungen/Lesen/Wortschatz/Grammatik

Startaufgabe
- Kijk naar het plaatje rechts.
1. Waarom is Duits volgens dit plaatje een moeilijke taal?
2. Wat is de taalgrap?

Juiste antwoord? Iets uit de snoeppot.


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Startaufgabe
- Kijk naar het plaatje rechts.
1. Waarom is Duits volgens dit plaatje een moeilijke taal?
2. Wat is de taalgrap?

Juiste antwoord? Iets uit de snoeppot.


Slide 1 - Tekstslide

Hörtest:
- Ter voorbereiding: alle luisterfragmenten tot nu toe
- komende luisterfragmenten
- Film?
Spreekvaardigheidstoets
- jezelf kunnen voorstellen
- iets kunnen vertellen over 
onderwerpen uit K1-5
Taaltoets 3: Schreibtest
- jezelf kunnen voorstellen
- reageren op een chat/brief/email/artikel

Lesetest in TW4

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les
  • kun je werken met het naamvallenschema

  • Ken je woorden die met 'Veranstaltung' te maken hebben

Slide 3 - Tekstslide

Wie?
- ein Video ansehen und Aufgaben dazu machen
- mit dem 'naamvallenschema' arbeiten
- eine Veranstaltung präsentieren

Slide 4 - Tekstslide

Schaut euch das Video an
Was: Notiere folgende Wörter in deinem Heft:
 interesseren - ik ben benieuwd - plaatsvinden - de kaartverkoop - het kaartje - stoelkaarten - staanplaats(en) - het podium - € 290 - betalen - abonneren - gezond - beterschap
Notiere die Deutsche Übersetzung während des Sehens.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

- interesseren - interessieren
- ik ben benieuwd - ich bin gespannt
- plaatsvinden - stattfinden
- de kaartverkoop - der Ticketverkauf
- het kaartje - der Ticket
- stoelkaarten - Stuhltickets
- staanplaats(en) - Stehplätze
- het podium - die Bühne
- € 290 - zweihundertneunzig Euro
- betalen - bezahlen
- abonneren - abonnieren
- gezond - gesund
- beterschap - gute Besserung

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Woordjes die op dezelfde manier vervoegd worden als der, die, das, die:
Diese- (deze), 
welche- (welke), 
solche-, (zulke),
 manche- (sommige), 
jede- (iedere, elke).
Woordjes die op dezelfde manier vervoegd worden als
ein en kein:
mein, 
dein, 
sein, 
ihr, 
unser, 
euer, 
ihr, Ihr


Slide 11 - Tekstslide

Samenvoegingen: Notiere
im: in dem
am: an dem
zum: zu dem
zur: zu der
beim: bei dem
vom: von dem
aufs: auf das
ans: an das

Slide 12 - Tekstslide

Ich gebe meiner Schwester das Buch


Wir suchen unseren Hund




Ich fahre mit dem Fahrrad (m) zur Schule (v)
geen voorzetsel
geen bijzonder werkwoord
aan haar = Dativ: meiner

geen voorzetsel
geen bijzonder werkwoord
Akkusativ : unseren

Voorzetsel mit en zu. Beide Dativ:
dem en der (zur =zu der)

Slide 13 - Tekstslide

Aufgabe: 
- Ergänze das fehlende Wort.
- Benutze 'het naamvallenschema'
- Argumentiere:
v = voorzetsel
w = bijzonder werkwoord
o = ontleden
soort woordje: Der- of Eingruppe
1. Oranje spielt heute Abend gegen (de) .........Mannschaft (v)
2. Ich rufe morgen (de) ....... Direktor an.
3. Ich habe (mijn) .....Hund
nicht gesehen
4. Der Lehrer hilft (de) ...... Studenten (mv)

Slide 14 - Tekstslide

Welk antwoord is op jou van toepassing?
A
Ik snap het nog niet (en heb nog uitleg nodig)
B
Ik begin het te snappen (en moet vooral veel gaan oefenen)
C
Ik snap het (en kan alleen aan de slag)
D
Ik snap het (en kan het anderen uitleggen

Slide 15 - Quizvraag

Gruppenarbeit (2-3 Personen)
Was? ein Poster über eine Veranstaltung machen

Schritt 1: Wählt eine Veranstaltung (Konzert/Kino/Ausstellung/Musical/Theatervorstellung/...)
 

Schritt 2: Was soll auf dem Poster stehen?:
welche Veranstaltung – Ort – Zeit – Kartenverkauf – Anfahrt – Kontakt 
Schritt 3: Schreibt einen Werbetext (reclametekst)

Slide 16 - Tekstslide

Schritt 4: Gestaltet das Poster attaraktiv mit Farben und Schriftgrößen
Schritt 5:
Bereitet eine kurze Präsentation vor
Sprachmittel:
Hallo, wir sind …….
Wir haben uns entschieden für………
Wir wollen euch begeistern für folgende Veranstaltung: …………..
Wir wollen euch mitnehmen nach ………..
Man kann folgendes machen/sehen/hören/erleben………………..
Es findet in …………. statt um ………… U




Slide 17 - Tekstslide

1. Veranstaltung auswählen
2. welche Veranstaltung – Ort – Zeit – Kartenverkauf – Anfahrt – Kontakt 
3. Werbetext schreiben
4. Poster gestalten
5. kurze Präsentation vorbereiten

6. das Poster an die Wand hängen und präsentieren
(am Donnerstag dem 17. März)

Slide 18 - Tekstslide