Hfst 3

Hoofdstuk 3 les 1
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kan een tekst lezen en vragen over de tekst beantwoorden.
- Je weet waar enkele woorden in de tekst naar verwijzen.
- Je kunt vertellen wat aanhalingstekens zijn en wanneer je die schrijft in een zin. 
- Je weet wat voegwoorden zijn en je kan zinnen (af)maken met voegwoorden er in.
- Je kan een tekst in eigen woorden navertellen
- Je kan een e-mail schrijven met een reactie er in

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn aanhalingstekens?
Aanhalingstekens ('...') worden gebruikt om precies te vertellen wat iemand zegt.

'Ze zijn heel blij met me' zegt Aron.
'Ik ben trots op jou.'


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruiken we aanhalingstekens?
Aanhalingstekens worden gebruikt om de woorden van iemand letterlijk te gebruiken.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voegwoorden?
Voegwoorden zijn woorden die zinnen of zinsdelen met elkaar verbinden. 

Voorbeelden: en-maar-want-of-omdat-toen-als

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gebruik je voegwoorden?
Voegwoorden worden gebruikt om zinnen te verbinden. Bijvoorbeeld: 'Ik hou van appels, maar ik lust geen peren'.

Ze kreeg bloemen, omdat ze jarig was.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met een voegwoord er in.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Navertellen van een tekst

- Geef antwoord op de 5W + H vraag (wie-wat-waar-wanneer-waarom-hoe)

- Vertel aan een medestudent waar de tekst over ging

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 11 blz 83
Zinnen makkelijker maken
Hoe? Haal voegwoorden er uit.
Maak korte zinnen



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

E-mail schrijven
- e-mailadres invullen aan wie je de mail stuurt
- onderwerp: kort! 
- aanhef (formeel of informeel)
- wat wil je zeggen/ vragen? -> 5W+H
- afsluiten

LEES DE OPDRACHT GOED DOOR!!!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
- Maak opdracht 14 op blz 85
- Stuur dit via Teams naar mij op
- Lees de opdracht eerst goed door
- Controleer je zinnen voor je ze stuurt

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Hoofdstuk 3 les 2

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kan een tekst lezen en vragen over de tekst beantwoorden.
- Je kent de belangrijke woorden bij tekst 4
- Je weet wat een burn-out is 
- Je kunt een gifwijzer lezen en vertellen wat je moet doen als iemand iets giftigs heeft ingenomen
- Je kent en herkent woorden uit 1 familie
- Je kunt een dokter bellen en uitleggen waarom je belt

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie kan te maken krijgen met een vergiftiging?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je doen als iemand een giftige stof heeft ingeslikt?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordfamilies
ademen - inademen
het pak- de verpakking
de bril - de zonnebril
ondiep- onscherp- onbelangrijk (on = niet)

 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gesprek voeren

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijfopdracht
We gaan in groepjes werken.
Om de beurt schrijf je een zin, met daarin 1 woord uit de woordenlijst op blz 79 en 91 
De zinnen moeten een verhaal worden (gek, grappig, verdrietig, spanned).
Let op: punten en hoofdletters- plaats van het werkwoord- gebruik woord families.

 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3 les 3

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kan een tekst lezen en vragen over de tekst beantwoorden.
- Je kent de belangrijke woorden bij tekst 5
- Je kent het verschil tussen feiten en meningen. Je kunt voorbeelden noemen van feiten en meningen.
- Je kunt bij een stelling je mening geven.
- Je kunt een voorgelezen tekst zo goed mogelijk naschrijven.




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst 5 Milieu en veiligheid (blz 96)
- Bekijk eerst de tekst (wat zie je?)
- Wat vertellen de plaatjes en de tussenkopjes?
- Moet je de hele tekst lezen?






Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feiten en meningen
Feiten: een feit kun je controleren
Mening: een mening is iets wat iemand vindt


Feit: het regent
Mening: ik vind regen niet leuk



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feiten en meningen
In gesprek met elkaar:

Kijk naar de student die naast je zit.
Geeft 1 feit en 1 mening over de student

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Curio entree is de beste school van West-Brabant
A
Dat is een feit
B
Geen van beide is waar
C
Dat is een mening
D
Allebeide is waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Curio entree is een niveau 1 opleiding
A
Dat is een feit
B
Geen van beide is waar
C
Dat is een mening
D
Allebeide is waar

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is warm in de klas.
A
Dat is een feit
B
Geen van beide is waar
C
Dat is een mening
D
Allebeide is waar

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In deze klas zitten zowel jongens als meisjes.
A
Dat is een feit
B
Geen van beide is waar
C
Dat is een mening
D
Allebeide is waar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mening geven- hoeken
Stelling: Het is heel vervelend dat er op het werk zoveel regels zijn

4 hoeken: helemaal mee eens - beetje mee eens - beetje mee oneens- helemaal mee oneens

Bespreek met je groepje de meningen en argumenten. Overtuig elkaar! 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dictogloss
- De docent leest een tekst voor.
- Luister naar de tekst.
- De docent leest de tekst nog een keer voor.
- Maak aantekeningen.
- Schrijf nu de tekst op die je 2x hebt gehoord.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies