GHZ - Ernstig Meervoudige Beperking (EMB)

Vorige week
Pijn bij de zorgvrager.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vorige week
Pijn bij de zorgvrager.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GHZ - Ernstig meervoudige beperking

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zat het met de indelingen?
de cognitieve ontwikkeling (IQ)

het aanpassingsvermogen
de ontwikkelingsleeftijd

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na deze les…
...herhaling van de indeling verestandelijke beperking
…weet je wanneer er sprake is van een ernstige meervoudige beperking (EMB).
…kun je minimaal drie aandachtspunten opnoemen bij het omgaan met iemand met EMB.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manieren kunnen we mensen met een beperking indelen?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Indeling van mensen met een verstandelijke beperking
Ontwikkelingsleeftijd

Aanpassingsvermogen
(Indeling van Timmers-Huigens)

Cognitieve ontwikkeling
(IQ)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling van Timmers-Huigens

Vermogen tot verwerken van informatie
Ontwikkelingsleeftijd:
De lichaamsgebonden ervaringsfase

De associatieve ervaringsfase

De structurerende ervaringsfase

de vormgevende ervaringsfase
Beleeft de wereld door directe indrukken van de zintuigen. Iets wat gezien, gehoord, gevoeld, geproefd of geroken wordt, bestaat.
Door herhaling gaat iemand beseffen dat bepaalde handelingen en gevolgen met elkaar verbonden zijn ( patroonvorming). Hierdoor kan hij gewoontehandelingen ( associatiereeksen) leren: de ene handeling volgt uit de andere.
In de structurerende ervaringsfase krijgt iemand inzicht in structuren van zijn omgeving. Hij heeft bijvoorbeeld tijdsbesef. Hij kan de tijd indelen in uren, dagen, weken, maanden en jaren. Ook sociale structuren herkent hij
In de vormgevende ervaringsfase is iemand in staat om aan de bestaande structuur iets persoonlijks toe te voegen. Bijvoorbeeld door op eigen initiatief een boeketje bloemen mee te brengen of iets bijzonders aan te trekken. Je zou kunnen zeggen dat iemand zelf vormgeeft aan zijn leven.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveau van ontwikkeling
Lichte verstandelijke beperking

Matige verstandelijke beperking

Ernstige verstandelijke beperking

Zeer ernstige verstandelijke beperking


Een lichte verstandelijke beperking (IQ 55-70) wordt meestal pas waarneembaar als een kind naar de basisschool gaat. In eerste instantie lijkt de ontwikkeling normaal te verlopen, maar na enkele jaren blijkt het kind vaardigheden traag aan te leren in vergelijking met leeftijdsgenoten.

Bij het samenleven en samenwerken moet je rekening houden met anderen. Mensen met een lichte verstandelijke beperking kunnen dat beter dan mensen bij wie de beperking ernstiger is. Zij kunnen zich inleven in de ander.
Mensen met een matige verstandelijke beperking (IQ 35-55) verschillen vooral van mensen met een ernstige verstandelijke beperking door hun mogelijkheden om te communiceren. De spraak kan variëren van enkele woorden tot hele zinnen.

Mensen met een matige verstandelijke beperking zijn in staat om eenvoudige dingen te leren. Zij kunnen ingewikkelder verbanden leggen. Ze kunnen ook leren wat wel en wat niet mag.
Het ontwikkelingsniveau van iemand met een ernstige verstandelijke beperking (IQ 20-35) kun je vergelijken met dat van een kind tussen de één en twee jaar.

Mensen met een ernstige verstandelijke beperking zijn weinig zelfredzaam en hun ontwikkelingstempo is traag. Als verpleegkundige ben je vaak niet gericht op het stimuleren, maar eerder op het overnemen van de zelfzorg
Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking hebben een IQ lager dan 20-25
 Ze hebben een sterk vertraagde en vaak stilstaande ontwikkeling op vrijwel alle gebieden, zoals motoriek, contact met anderen en zintuiglijke waarneming. 

Je kunt dus zeggen dat ze hun omgeving voornamelijk lichaamsgebonden (ervaringsfase) ervaren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoudige beperking
Marga is doof en spastisch. Daarbij heeft zij een matige verstandelijke beperking. Zij begrijpt haar ouders goed. Door de doofheid en spasmen kan ze moeilijk duidelijk maken wat ze bedoelt. 

Hoe zou ze duidelijk kunnen maken wat ze bedoeld? (zie volgende slide)

Slide 9 - Tekstslide

Pictogrammen (bv op een computer)
Hoe zou ze duidelijk kunnen maken wat ze bedoeld?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beperking
Motorische beperking
- Spieren
- Gewrichten
- Skelet
Zintuigelijke beperking
- Auditieve 
- Visueel

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke oorzaken meervoudige beperking
Motorische beperking
Zintuigelijke beperking
Hersenvlies ontsteking
Angelman syndroom
Cerebrale Parese

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken hoorde of zag je in de video over EMB?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is (Z)EMB?
Mensen met (Z)EMB hebben een combinatie van lichamelijke en verstandelijke beperkingen. Kinderen en (jong)volwassenen met EMB hebben vanaf de eerste levensjaren (ontstaan voor het 18e levensjaar).

  • Mensen met EMB hebben een IQ dat lager is dan 25 of  ontwikkelingsleeftijd van maximaal 2 jaar;
  • één of meerdere ernstige lichamelijke beperkingen, waardoor ze vaak afhankelijk zijn van een rolstoel;
  • ernstige zintuiglijke beperkingen, zoals slecht zien en horen en een verstoorde tastzin;
  • bijkomende aandoeningen en gezondheidsproblemen, zoals epilepsie, obstipatie en slikproblemen;
  • ernstige communicatieve beperkingen
  • moeite met het verwerken van prikkels.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken met mensen met EMB
Een professional moet geduld hebben en goed observeren om de signalen van de persoon met EMB te herkennen en hierop inspelen. 



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:
Ervaringsordering van Timmers-Huygens

Lees de casus en geef aan om welke ervaringsordering het gaat en het niveau van ontwikkeling. 

Welke stoornis denk je dat hij heeft?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tarik Liedman 
Tarik Liedman (32) heeft een stoornis ........................, epilepsie en een verstandelijke beperking. Hij kan een aantal woordjes zeggen zoals 'mama', 'bah' en 'die'. Verder maakt hij zich duidelijk door zijn non-verbale gedrag, bijvoorbeeld door dingen aan te wijzen.

Tarik woont in een gewoon huis in de wijk, samen met nog vijf andere bewoners. Ieder heeft daar zijn eigen kamer. Er is een gezamenlijke woonkamer en keuken waar ze met elkaar eten, tv kijken, muziek luisteren of een spelletje doen.
Tarik is een lieve, rustige man. Hij gaat graag zijn eigen gang maar wil wel nabijheid en duidelijkheid van de begeleiding. Hij houdt erg van Nederlandstalige muziek en kijkt graag naar Bassie en Adriaan.
Tarik heeft het liefst dat elke dag er hetzelfde uitziet. Hij staat dagelijks om kwart over zeven op en wil meteen douchen en aankleden. Om acht uur eet hij twee boterhammen, een met pindakaas en een met kaas. Om half negen wordt hij met het busje opgehaald en gaat hij naar de dagbesteding.
Wanneer er iets verandert aan zijn dagprogramma of wanneer het te druk is om hem heen, gaat hij steeds sneller wiegen met zijn bovenlijf en begint hij soms te gillen. 



Slide 18 - Tekstslide

Ernstige verstandelijke beperking. 

Associatieve ervaringsfase: patronen herkennen

Stoornis in het autistisch spectrum

Welk ontwikkelniveau
heeft Tarik?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke symptomen herken je?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigelijke beperkingen
Auditieve beperking

Visuele beperking

Taal/spraak stoornis

prikkelverwerking

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen met een verstandelijke beperking hebben een vorm van slechthorendheid/ doofheid?
A
15%
B
30%
C
24%
D
50%

Slide 22 - Quizvraag

Uit onderzoek bleek zo 30% slechthorend te zijn. 
Slechthorend is je beste oor 35 deciel gehoorverlies.

Gehoorverlies is meer dan 90 decibel verlies van gehoor.

Landelijk heeft 13% van de bevolking ouder dan 40 jaar beperkend gehoorverlies.
https://open.overheid.nl/documenten/ronl-4ed4f1bf-dfb6-4ba7-bd63-713b7a7ff496/pdf
Vormen doofheid
Perceptieve doofheid 


Geleidingsdoofheid. 
Niet kunnen horen door problemen met het binnenoor/zenuw/hersenen
Niet kunnen horen doordat het geluid niet doorgelaten wordt. Midden/buitenoor.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kunnen mensen met een verstandelijke/auditieve beperking communiceren?

Slide 24 - Woordweb

gebarentaal, liplezen, schrijven of typen. Ook maken we gebruik van verwijzers, foto's, pictogrammen, plaatjes en tekeningen.
Visuele beperkingen
  • Minder scherp zien
  • Beperkt gezichtsveld
  • Beperkt diepte-inzicht 
  • Beperkte kleurwaarneming 
  • Minder goed kunnen aanpassen bij de overgang van licht naar donker en andersom




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkenning van slecht gezichtsvermogen
vaak struikelen over voorwerpen

vaak botsen tegen personen of meubilair
veel handcontact zoeken
moeite hebben met handwerken of lezen
handen gebruiken om voorwerpen te herkennen
veel ‘knijpen’ met de ogen
langs je heen kijken
moeite hebben met de overgang van licht naar donker
angstig zijn in het donker







Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Kijk naar het filmpje en beoordeel welke symptomen je ziet en welke oplossing erbij passen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Taal/ spraakstoornis
TOS (Taalontwikkelingsstoornis)

CMB (Communicatief meervoudige  beperking)
De ontwikkeling van een kind met CMB blijft achter door de taalstoornis. Oorzaken kunnen zijn:
Het onderwijssysteem is volledig ingericht op verbaal leren. Moeite met spreken, en begrijpen van taal, lezen en spellen leidt daarom tot leerproblemen en minder schoolsucces, ongeacht de intelligentie.
Door miscommunicatie voelt de zorgvrager zich gefrustreerd, of wordt hij gepest.

Slide 29 - Tekstslide

Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. De taal wordt in de hersenen anders verwerkt. Een kind met TOS heeft een taal- en spraakontwikkeling die afwijkt van leeftijdsgenoten met hetzelfde IQ.

Communicatief meervoudig beperkt betekent dat de zorgvrager naast een communicatiestoornis nog een andere beperking heeft. Dus de zorgvrager is doof of slechthorend en daarnaast verstandelijk beperkt. Of hij is doof of slechthorend en heeft daarnaast autisme of een andere beperking. Niet alle mensen met de diagnose CMB hebben dus een verstandelijke beperking.

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie tips

  • Bouw een relatie op met de zorgvrager. Als je hem beter kent, begrijp je zijn signalen beter.
  • Maak altijd duidelijk wat je doet en waarom. Ook als de zorgvrager er niet op reageert. Hij begrijpt misschien meer dan jij denkt.
  • Onderzoek de voorkeuren van de zorgvrager als het gaat om lichamelijk contact. Niet iedereen vindt het fijn om aangeraakt te worden. Of sommige delen van het lichaam zijn extra gevoelig.
  • Reageer altijd op pogingen tot communicatie van de zorgvrager.
  • Geef de zorgvrager voldoende tijd om te reageren. Pas je tempo aan.




Lichaamstaal
  • Zichtbare signalen: blozen bij schaamte of hoge temperatuur, pupilverwijdering bij angst, interesse of verbazing
  • hoorbare signalen: een gejaagde ademhaling, klappertanden of herhaald slikken
  • geuren: angstzweet, mondgeur, winderigheid
  • voelbare signalen: hoge lichaamstemperatuur






Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondersteuning bij EMB
  • Structuur en handelingsregels

  • Passend activiteitenaanbod

  • Gezondheid en vitaliteit


Slide 32 - Tekstslide

https://www.kennispleingehandicaptensector.nl/tips-tools/tools/methode-heijkoop
Dilemma's
Professionals moeten ook met dilemma’s in de zorg kunnen omgaan, ook in deze branche.

 Dilemma’s kunnen bijvoorbeeld zijn: moeten vrijheidsbeperkende maatregelen, bijvoorbeeld bij eten, drinken of slapen, worden toegepast? Wat kan de cliënt zelf en wat nemen we over? Hoeveel actie en rust heeft de cliënt nodig?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
Verder met de casus van dhr. Tarik
Opdracht bespreken

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Je gaat met de casus aan de slag en gaat de volgende vragen beantwoorden:
  • Welke leervragen heb je hierbij?
  • Welke problemen spelen er in de casus?
  • Wat voor soorten epilepsie zijn er/heeft Tarik?
  • Wat voor interventies zou je bij hem inzetten?

Maak gebruik van Learnbeat, Mensen met meervoudige beperkingen (9.3, C/D). 


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies