M&O - DEEL C+D Werken in de ondersteunende dienst klas 3

Werken in de ondersteunende dienst C/D
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Werken in de ondersteunende dienst C/D

Slide 1 - Tekstslide

Deze les gaat over
`Onderwerpen van deel C en D
Haccp
veiligheid/BHV en Arbo wet
product informatie.
schoonmaak regels


wasvoorschriften
meten en maten
pictogrammen 
communicatie op de vloer

Slide 2 - Tekstslide

Als je je aan de HACCP code houdt dan.....
A
Draag je geen sieraden
B
Zorg je voor een gezellige sfeer
C
Maak je altijd lekker eten
D
Houdt je je aan de regels van de docent

Slide 3 - Quizvraag

Deel de producten in bij de juiste afdeling
FOOD
NON-FOOD

Koelkast
Diepvries

Slide 4 - Sleepvraag

Waar staan de letters HACCP voor?
A
Hazard Analogisch Critical Centrum Points
B
Hazard Analysis Critical Control Points
C
Heel Analogisch Critisch Centraal Punt
D
Belangrijk Analyse Kritisch Controle Keuken

Slide 5 - Quizvraag

Waarom is HACCP belangrijk?
A
ze zorgen voor hygiëne
B
ze zorgen voor regelmaat
C
ze zorgen voor orde
D
ze zorgen voor rust

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekenen de letters 'FIFO'?

Slide 7 - Open vraag

Welke wet gaat over veiligheid op het werk?
A
Grondwet
B
ARBO wet
C
Gevarenwet
D
Milieuwet

Slide 8 - Quizvraag

Waar start je met moppen
A
Bij de deur
B
Midden in de ruimte
C
In de hoek die het verst van de deur af is
D
Onder het raam

Slide 9 - Quizvraag

Waar staat de afkorting naw voor in het woord 'naw-gegevens'?
A
nationaliteit, adres, woonadres
B
naam, adres, woonplaats
C
naam, achternaam, woonplaats
D
nationaliteit, adres, woonplaats

Slide 10 - Quizvraag

In je trui zit een behandelingsetiket met daarop een driehoek met een kruis er doorheen. Wat betekent dit?
A
je moet de wasmachine maximaal tot een derde vullen
B
je kan deze kleding niet bleken.
C
je moet de trui met de hand wassen
D
je mag de trui niet wassen

Slide 11 - Quizvraag

Een kledingstuk heeft twee soorten etiketten.

Welk antwoord is goed
A
Samenstellingsetiket en behandelingsetiket
B
Productinformatie en samenstellingsetiket
C
Gebruikersinformatie en behandelingsetiket
D
Waarschuwingsetiket Retouretiket

Slide 12 - Quizvraag

RSI
RSI: Repetitive Strain  Injury
RSI is een verzamenaam voor spier-en gewrichtsklachten.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

3 deciliter is hetzelfde als
A
30 liter
B
300 ml
C
3 centiliter
D
3000 centiliter

Slide 15 - Quizvraag

Schoonmaakmiddelen 
- Reinigingsmiddelen: Schoonmaakmiddel die als doel heeft vuil weg te halen. 
- Onderhoudsmiddelen: Schoonmaakmiddel met als doel meubelen te onderhouden. Bijv. een leren bank of houten tafel.
- Desinfectiemiddelen: Schoonmaakmiddel met als doel bacteriën te doden. 
- Oplosmiddelen: Schoonmaakmiddel voor hardnekkige vuilresten. Deze gebruik je alleen als reinigingsmiddelen het vuil niet weg krijgen.

Slide 16 - Tekstslide

Schoonmaakregels

Slide 17 - Tekstslide

Welk gevaarsymbool
zie je hier?
A
Giftig
B
Ontvlambaar
C
Oxiderend
D
Irriterend

Slide 18 - Quizvraag

Gevaarsymbolen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

aan WhatsApp sturen is....
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie

Slide 21 - Quizvraag

Zwaaien is een vorm van .......
A
Non-verbale communicatie
B
Sociale communicatie
C
Non-sociale communicatie
D
Verbale communicatie

Slide 22 - Quizvraag

Verbale
 communicatie
Non-verbale communicatie

Slide 23 - Sleepvraag

Als voorbereiding bij elke was die in de wasmachine gaat, moet je:
A
knopen aanzetten
B
tellen
C
sorteren
D
weken

Slide 24 - Quizvraag

Waarop moet je vooral letten als je de was gaat sorteren?
A
op de grootte van de kledingstukken
B
op de hoeveelheid kledingstukken
C
op de materialen waarvan de kleding gemaakt is
D
op welke temperatuur je de kleding mag strijken

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

BHV

Slide 27 - Tekstslide

Waarvoor staat de afkorting BHV?
A
Beter handhaving veiligheid
B
Bedrijfshulpverlener
C
Bedrijfshelpverlener
D
Boete handhaving veiligheid

Slide 28 - Quizvraag

Schoonmaakfrequentie is
A
hoe vaak je het gebruikt
B
hoe vaak je het schoonmaakt
C
waarmee je het schoon moet maken
D
waarom je het schoon moet maken

Slide 29 - Quizvraag

Als de THT-datum verstreken is, mag je het voedsel nog wel eten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Een E-nummer geeft aan ....
A
een vloeistof
B
hoeveel er in zit
C
een toevoeging
D
welke stoffen er in zitten

Slide 31 - Quizvraag

Productinformatie
  • THT- en/of TGT-datum
  • E-nummer
  • Voedingswaarde
  • Ingrediënten

Slide 32 - Tekstslide