Ondersteunende dienst non-food week 3 3ZW2B

                  Lesbrief 10 
Mens en Omgeving
week 2   
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

                  Lesbrief 10 
Mens en Omgeving
week 2   

Slide 1 - Tekstslide

terugblik vorige week
Heb jij goed opgelet?

Slide 2 - Tekstslide

Taak 4 
Lees de vragen van taak 4,
bekijk daarna de slides over schoonmaak 
maak de opdrachten van taak 4 

Slide 3 - Tekstslide



Schoonmaakmiddelen 
en 
gevaarsymbolen

Slide 4 - Tekstslide

Schoonmaaketiketten 
Voor een veilig gebruik van schoonmaakmiddelen is het belangrijk dat je weet wat de symbolen betekenen en dat je de informatie op de etiketten leest en toepast. Hierna zie je voorbeelden van gevaarsymbolen. Ernaast lees je wat de betekenis is van de symbolen.

Slide 5 - Tekstslide

Gevaarsymbolen
bijtend

Slide 6 - Tekstslide

1: Reinigingsmiddel
Schoonmaakmiddel om aangehecht vuil te verwijderen

Basisch schoonmaakmiddelen
Zure schoonmaakmiddelen

Synthetisch
Natuurlijk (groene zeep, soda, schoonmaakazijn)

Slide 7 - Tekstslide

2.Onderhoudsmiddelen
Olie
Was 

 Onderhoudsmiddelen worden gebruikt voor een houten vloer of leren bankstel.

Slide 8 - Tekstslide

3. Desinfecteermiddelen
 Om onzichtbaar of niet zichtbaar vuil te verwijderen --> micro-organismen.
De bedoel van een desinfecteermiddel is dus om bacteriën en schimmels te doden. Een voorbeeld: bleekwater.

Slide 9 - Tekstslide

4. Oplosmiddelen 
Soms is vuil zo hardnekkig dat gewone reinigingsmiddelen niet voldoende zijn om vlekken te verwijderen. Voorbeelden van oplosmiddelen zijn wasbenzine, terpentine, spiritus en ammonia. Oplosmiddelen zijn milieugevaarlijk. 

Slide 10 - Tekstslide

Maak nu de opdrachten van Taak 4 

Slide 11 - Tekstslide

Taak 5 
Lees de opdrachten van Taak 5, opdracht 2,3, en 4
Bekijk de slides en maak de opdrachten  

Slide 12 - Tekstslide

Schoonmaakplan

Wat moet er allemaal geschreven zijn in een schoonmaakplan?
  • Wat moet je schoonmaken?
  • Wanneer moet je schoonmaken?
  • Hoe moet je schoonmaken?
  • Wie er moet schoonmaken? 

Slide 13 - Tekstslide

Schoonmaakregels

Slide 14 - Tekstslide

Terugblik 
Heb je de doelen behaald van deze week? 
- je weet wat het non-foodmagazijn is
- je weet welke verschillende schoonmaakmiddelen er zijn
- je kent de schoonmaakregels
- je kan de etiketten op schoonmaakmiddelen lezen en begrijpen

Slide 15 - Tekstslide