Voor een veilig gebruik van schoonmaakmiddelen is het belangrijk dat je weet wat de symbolen betekenen en dat je de informatie op de etiketten leest en toepast. Hierna zie je voorbeelden van gevaarsymbolen. Ernaast lees je wat de betekenis is van de symbolen.
Slide 5 - Tekstslide
Gevaarsymbolen
bijtend
Slide 6 - Tekstslide
1: Reinigingsmiddel
Schoonmaakmiddel om aangehecht vuil te verwijderen
Basisch schoonmaakmiddelen
Zure schoonmaakmiddelen
Synthetisch
Natuurlijk (groene zeep, soda, schoonmaakazijn)
Slide 7 - Tekstslide
2.Onderhoudsmiddelen
Olie
Was
Onderhoudsmiddelen worden gebruikt voor een houten vloer of leren bankstel.
Slide 8 - Tekstslide
3. Desinfecteermiddelen
Om onzichtbaar of niet zichtbaar vuil te verwijderen --> micro-organismen.
De bedoel van een desinfecteermiddel is dus om bacteriën en schimmels te doden. Een voorbeeld: bleekwater.
Slide 9 - Tekstslide
4. Oplosmiddelen
Soms is vuil zo hardnekkig dat gewone reinigingsmiddelen niet voldoende zijn om vlekken te verwijderen. Voorbeelden van oplosmiddelen zijn wasbenzine, terpentine, spiritus en ammonia. Oplosmiddelen zijn milieugevaarlijk.
Slide 10 - Tekstslide
Maak nu de opdrachten van Taak 4
Slide 11 - Tekstslide
Taak 5
Lees de opdrachten van Taak 5, opdracht 2,3, en 4
Bekijk de slides en maak de opdrachten
Slide 12 - Tekstslide
Schoonmaakplan
Wat moet er allemaal geschreven zijn in een schoonmaakplan?
Wat moet je schoonmaken?
Wanneer moet je schoonmaken?
Hoe moet je schoonmaken?
Wie er moet schoonmaken?
Slide 13 - Tekstslide
Schoonmaakregels
Slide 14 - Tekstslide
Terugblik
Heb je de doelen behaald van deze week?
- je weet wat het non-foodmagazijn is
- je weet welke verschillende schoonmaakmiddelen er zijn
- je kent de schoonmaakregels
- je kan de etiketten op schoonmaakmiddelen lezen en begrijpen