5H 11.4 De bloedvaten

11.4 De bloedvaten
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

11.4 De bloedvaten

Slide 1 - Tekstslide

Transport
11.1 Het bloed
11.2 Transportsystemen bij dieren
11.3 Het hart
11.4 De bloedvaten
11.5 Weefselvloeistof en lymfe 



BiNaS tabel 84

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 11.4 --> De bloedvaten
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 11.4
  • Je kunt de kenmerken en functies van slagaders, haarvaten en aders beschrijven.
  • Je kunt de delen van het bloedvatenstelsel noemen en daarin zuurstofgehalte, glucosegehalte en stroomrichting van het bloed aangeven.
  • Je kunt het verloop van de bloeddruk in de bloedvaten beschrijven.




Slide 4 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop
+
Grote bloedsomloop
=
dubbele bloedsomloop

Slide 5 - Tekstslide

Het bloedvatenstelsel
Al je bloedvaten samen vormen je bloedvatenstelsel. In de afbeelding zijn de haarvaten niet te zien. 

Meestal hebben de slagaders de naam van het orgaan waar ze naar toe gaan en de aders de naam van het orgaan waar ze vandaan komen. 


BiNaS 84A

Slide 6 - Tekstslide

Uitzonderingen namen bloedvaten
De aders die naar het hart toegaan noemen we de bovenste- en onderste holle ader.
De aorta is de lichaamsslagader en gaat van het hart af. 

De poortader brengt zuurstofarm en voedingsstofrijk bloed van de darmen naar de lever.

De 
In de darmwand --> dissimilatie en resorptie voedingsstoffen --> bloed poortader steeds andere samenstelling. Het kan door de dissimilatie b.v. ook veel CO2 bevatten. 

Slide 7 - Tekstslide

De regeling van het glucosegehalte in het bloed







De eilandjes van Langerhans zijn groepjes cellen in de alvleesklier

Slide 8 - Tekstslide

Teveel glucose in het bloed

Slide 9 - Tekstslide

Te weinig glucose in het bloed

Slide 10 - Tekstslide

Insuline
  • Teveel glucose in je bloed                         --> insuline 

  • Glucose-gehalte gaat omlaag.

Slide 11 - Tekstslide

Glucagon
  • Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordt er glucagon afgegeven.
  • Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
          

Slide 12 - Tekstslide

Glucosegehalte stijgt:
- Veel glucose in je bloed na een maaltijd
- Alvleesklier produceert insuline
- Insuline zorgt voor de opslag van glucose: glucose wordt omgezet in glycogeen
- Glycogeen wordt opgeslagen in de lever en spieren
- Glucosegehalte in het bloed daalt.




Glucose gehalte daalt:
- Weinig glucose in het bloed
- Alvleesklier maakt het hormoon glucagon aan
- Glucagon zet glycogeen weer om in glucose
- De glucose wordt afgegeven aan het bloed
- Glucosegehalte in het bloed stijgt
Adrenaline (bijnieren)
- Snel omzetten van glycogeen in glucose

Slide 13 - Tekstslide

Bloedvaten

Slide 14 - Tekstslide

Slagaders: bloed gaat hart uit --> hoge bloeddruk/elastisch met een dikke wand.
Aders: bloed gaat hart in --> lage druk, dunnere wand, door kleppen stroomt het bloed niet terug. 
Haarvaten: in organen. Dunne wand. Voedingsstoffen en zuurstof afgeven aan het weefsel en afvalstoffen opnemen uit het weefsel.

Slide 15 - Tekstslide

Slagaders
  • Bloed stroomt vanaf het hart naar de organen toe. 
  • Grootste slagader = aorta.
  • Bestaan uit dekweefsel een dikke gespierde elastische wand wand (glad spierweefsel) en bindweefsel (buitenkant). 
Slagaders vervoeren zuurstof rijk bloed, behalve de longslagader.

Slide 16 - Tekstslide

Haarvaten
  • In de organen vertakken de slagaders zich in kleine dunne bloedvaatjes (haarvaten).
  • Vervoeren bloed door de organen/weefsels.
  • Afgifte en opname van stoffen.
  • Bloed stroomt langzaam.
  • Een cellaag dik.

Slide 17 - Tekstslide

Aders
  • De haarvaten komen bij elkaar in aders.
  • Aders vervoeren het bloed vanaf de organen terug naar het hart.
  • Bevatten kleppen en hebben een dunne wand--> dekweefsel, spierweefsel, bindweefsel
  • Meestal vernoemd naar het orgaan waar ze vanaf komen.
Aders vervoeren zuurstofarm bloed, behalve de longader.

Slide 18 - Tekstslide

Aders
Werking van de kleppen

Slide 19 - Tekstslide

Gewone aders en spataders

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

De formule van verbranding is:
glucose + zuurstof --> koolstofdioxide + water (+ energie).
Verbranding vindt plaats in al je cellen.
Welke rol speelt de bloedsomloop bij de verbranding? Overleg in tweetallen.

Slide 22 - Open vraag

Bloeddruk
  • Het bloed 'drukt' tegen wanden van bloedvaten: bloeddruk
  • Bloeddruk verschilt in je lichaam

  • Hoge bloeddruk slecht op de lange termijn: beschadiging bloedvat
  • Lage bloeddruk kan zorgen voor duizeligheid en flauwvallen.

Slide 23 - Tekstslide

De bloeddruk: systolisch en diastolisch
De druk in de slagaders neemt toe als het hart samenknijpt en het bloed de bloedvaten in pompt. Dit is de systolische druk ofwel bovendruk
Als het hart zich ontspant neemt de druk in de slagaders af. Dit is de diastolische druk ofwel de onderdruk.
Bloeddruk neemt af naarmate het bij de haarvaten komt.
In de haarvaten is het bijna 0.
In de aders is er ook geen bloeddruk.

Slide 24 - Tekstslide

Bloeddruk
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 25 - Tekstslide

Bloeddruk

Slide 26 - Tekstslide

Bloeddruk - hart
Waarom in de rechterkamer een lagere bloeddruk?


Slide 27 - Tekstslide

Bloeddruk - andere bloedvaten

Slide 28 - Tekstslide

Hoge bloeddruk
Meestal stijgt de bloeddruk door bij toenemende inspanning.
Een voortdurend hoge bloeddruk kan worden veroorzaakt door:
  • Stress
  • Roken
  • Overgewicht
  • Vaak zout eten
  • Slagaderverkalking

Slide 29 - Tekstslide

Hoe ontstaat een hartinfarct?
  • De kransslagader voorziet de hartspier van zuurstof.
  • Wanneer er een plaque vormt in het bloedvat door vetachtige stoffen (bijv. cholesterol LDL) kan het vernauwen of zelfs helemaal dichtslibben
  • Deel van het hartweefsel krijgt geen zuurstof --> hartinfarct  

Slide 30 - Tekstslide

0

Slide 31 - Video


Huiswerk

Lezen 11.4
Maken opdracht 34 t/m 43 + begrippenlijst maken







Herhalen en/of extra oefenen

Oefenen Biologiepagina.nl


Slide 32 - Tekstslide

Behandelingmethoden
Dotterbehandeling: Bij deze behandeling wordt de vernauwde kransslagader weer wijder gemaakt d.m.v. een klein ballonnetje en eventueel een stent. 
 
Bypassoperatie: Er wordt een nieuwe verbinding gemaakt tussen de aorta en de kransslagader (een omleiding)

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Tekstslide

Automatische Externe Defibrillator (AED)

AED wordt door middel van elektroden aan het lichaam verbonden en registreert de onregelmatige samentrekkingen van het hart. 

Het geeft een elektrische schok af waardoor het hart even helemaal stopt met kloppen. 

Hierna kan het hart weer in een normaal ritme verder kloppen. 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link

Slide 39 - Video

Opdracht

Benoem de verschillende onderdelen in je schrift of word (zonder boek, binas mag).

Slide 40 - Tekstslide

antwoord

1= bovenste holle ader.
2=longslagader.
3= rechterboezem.
4= onderste holle ader.
5= rechterkamer.
6= poortader
7= halsslagader.
8= longader.
9= linkerboezem
10= aorta
11= linkerkamer.
12= leverslagader
13=darmslagader
14= nierslagader.

Slide 41 - Tekstslide

Bloedvaten (BINAS 84A)
Naamgeving bloedvaten:
Naam van het orgaan waar het bloedvat naartoe stroomt (+ slagader) of vanaf stroomt ( + ader).

Behalve: Aorta, onderste en bovenste holle ader, poortader, krans(slag)ader, hals(slag)ader






Slide 42 - Tekstslide

Hoort dit diagram bij de grote of de kleine bloedsomloop?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 43 - Quizvraag

Bij welk organisme hoort deze bloedsomloop?
A
Mens
B
Mossel
C
Makreel
D
Mier

Slide 44 - Quizvraag

Is dit een beenader of beenslagader?
Vervoert dit bloedvat zuurstofarm of zuurstofrijk bloed?

Slide 45 - Open vraag

kenmerken
slagader- dikker, elastischer, zuurstofrijk, hogere bloeddruk
haarvaten- 1 cellaag dik, uitwisseling van stoffen, groot oppervlakte
ader- heeft kleppen, dunner dan slagader, zuurstofarm

Slide 46 - Tekstslide

In een longhaarvat stijgt de pO2 van het bloed van 2 naar 14 kPa, terwijl de pH stijgt van 7,2 naar 7,6.
Bepaal hoeveel het zuurstofverzadigingspercentage hierdoor stijgt.

Slide 47 - Open vraag

Concentratie in bloed


Na+ 145 mmol/L
Ureum 4,5 mmol/L
Eiwit 74g/L
Aminozuren 3,3 g/L
Rode Bloedcellen 45%
Concentratie in weefselvloeistof

Na+ 145 mmol/L
Ureum 4,5 mmol/L
Eiwit 51 g/L
Aminozuren 3,3 g/L
Rode bloedcellen 0%

Slide 48 - Tekstslide

1e deel: filtratie o.i.v. bloeddruk
2e deel: resorptie o.i.v. osmotische waarde

Slide 49 - Tekstslide

Een glucosemolecuul wordt opgenomen in je dunnedarm. Via de poortader komt het in de lever.
Noteer de bloedvaten en onderdelen van het hart die het minimaal moet passeren om in je armspier te komen.

Slide 50 - Open vraag