Les

HS 1.6: Allemaal anders
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

HS 1.6: Allemaal anders

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt aanpassingen bij planten beschrijven.
  • Je kunt aanpassingen bij dieren beschrijven.

Dieren en planten moeten zich voeden, verdedigen en voortbewegen. Dat doet elke soort op zijn eigen manier

Slide 2 - Tekstslide

Aanpassingen
Alle organismen hebben aanpassingen aan hun leefomgeving en hun leefwijze.

Zoals ademhaling, beweging, voeding, verdediging en voortplanting.
Bijv: Vissen aangepast voor water (kieuwen)
Vogel voor vliegen (vleugels)

Slide 3 - Tekstslide

Waterdieren
  • leven in het water
  • hebben vinnen om te sturen, lichaamsvorm
  • zijn gestroomlijnd: kop, lijf & staart lopen in elkaar over daardoor glijden ze snel door het water

Slide 4 - Tekstslide

Waterplanten

Slide 5 - Tekstslide

Genoeg water?
  • Aanpassingen tegen uitdroging
  • kleine dikke / grote dunne bladeren
  • veel / weinig wortels 
  • Grote bladeren veel fotosynthese
Veel water beschikbaar
Weinig water beschikbaar

Slide 6 - Tekstslide

Aanpassing bij planten

Slide 7 - Tekstslide

Voeden



Een snuit van een varken, het gebit van een mens, de snavel van een vogel. Allemaal aangepast naar hun leefwijze.
  • kegelsnavel → zaden
  • pincetsnavel → insecten
  • haaksnavel → vlees
  • priemsnavel → bodemdiertjes
  • zeefsnavel → zeven uit water

Slide 8 - Tekstslide

Vogels: Aanpassingen voor voeden

Slide 9 - Tekstslide

Voortbewegen
  • zoolgangers
  • teengangers
  • topgangers (hoefgangers)

Dit zijn aanpassing op de ondergrond.

Slide 10 - Tekstslide

Zoolganger

Loopt op zijn hele voetzool 
(van hielbeen tot en met de teenkootjes). 
Voordeel: hij verdeelt zijn gewicht over een groot oppervlak en zakt niet snel diep weg in een zachte ondergrond zoals bijv. sneeuw.
Nadeel: een zoolganger is minder snel

Slide 11 - Tekstslide

Teenganger

Loopt op zijn tenen (alleen op de teenkootjes)

Voordeel: hij kan zachtjes sluipen
                     hij kan snel sprinten
Nadeel: bij lange afstanden is hij minder snel

Slide 12 - Tekstslide

Topganger (hoefganger)

Loopt op het puntje van zijn tenen 
(alleen op het laatste teenkootje/hoef)
Voordeel: hij heeft enorm lange poten/benen
en kan daardoor heel hard lopen
Nadeel: bij drassige ondergrond zakt hij makkelijk de bodem in

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Verdedigen
Organismen moeten zich verdedigen tegen andere organismen die hun willen opeten.
Planten ook!

Slide 15 - Tekstslide

Verdediging bij planten

  • Stekels
  • Brandharen
  • Maken van gifstof

Slide 16 - Tekstslide

Verdediging bij dieren

       Tegen vijanden:
  • stekels of gifstekels
  • schutkleur -> onzichtbaar
  • schild 
    Tegen de omgeving:
  • vacht tegen kou

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

 Nestblijvers onder zoogdieren

Slide 25 - Tekstslide

Nestvlieders onder zoogdieren

Slide 26 - Tekstslide

Nestblijvers

- broeden op hoge plaatsen
- weinig eieren
- kleine lichte eitjes
- bij geboorte hulpeloos, kaal, blind, kunnen niet op eigen poten staan
- na geboorte ontwikkelen ze zich sneller
Nestvlieders

- broeden op de grond/water
- veel eieren
- grote zware eieren
- na geboorte kunnen ze al snel lopen, kunnen zien, hebben (dons) veren
- na de geboorte nog lang afhankelijk van ouders

Slide 27 - Tekstslide

En nu...
Fluisterstil werken aan paragraaf 6 
1 tot en met 11
Paragraaf 8
1 en 2

Slide 28 - Tekstslide